Afschermingen kunnen alleen grafisch worden gedefinieerd. Het is niet mogelijk om bij een verbinding aan te geven door welke afscherming deze wordt omsloten.
Afschermingen hoeven niet noodzakelijkerwijs te worden benoemd. Er moet wel een naam worden toegekend als u de afschermingen verdeeld wilt tekenen of als u niet-aangesloten afschermingen wilt gebruiken.
Niet-afgeschermde verbindingen kunnen een functiesjabloon met een afscherming overlappen.
Afschermingen zonder naam
Afschermingen kunnen zonder naam in het project worden gebruikt. In dat geval is het echter wel noodzakelijk dat de verbinding die aan de afscherming is aangesloten een kabeldefinitielijn snijdt.
Voorbeeld:De verbinding die aan de afscherming is aangesloten, krijgt hier via de kabeldefinitielijn de ODC W5 van de kabel.
Opmerking:
Als meerdere afschermingen alleen grafisch zijn gedefinieerd en geen afschermingsnamen hebben, kunnen deze aanvankelijk niet worden onderscheiden. De indeling van de afschermingen wordt pas herkend als de kabelverbindingen in het dialoogvenster Kabel bewerken zijn toegekend. Daarbij worden kabelverbindingen eerst toegekend zonder rekening te houden met de afschermingen; de afschermingen krijgen echter de namen uit het artikel. Vervolgens moet het dialoogvenster Kabel bewerken opnieuw worden opgeroepen en moeten de kabelverbindingen nogmaals worden toegekend. Omdat de afschermingen nu namen hebben, kan EPLAN hun indeling herkennen en de kabelverbindingen correct toekennen, waarbij rekening wordt gehouden met de afschermingen.
Externe afschermingen
Als een tweezijdig aangesloten afscherming het weergavetype "Extern" heeft, wordt de afgeschermde kabelverbinding een externe verbinding. Dit is onafhankelijk van het weergavetype van de aangesloten functies. Een dergelijke verbinding wordt niet in de verbindingen-navigator weergegeven.
Definitie van afschermingen in het artikelbeheer
Afschermingen mogen niet als aparte functiesjablonen in het artikelbeheer worden gedefinieerd, maar moeten impliciet via de verbindingen van het kabelartikel worden gedefinieerd. Als het artikel over een functiesjabloon met de functiedefinitie "Ader / draad" en het potentiaaltype "SH" beschikt, dan wordt bij de actie Invoegen > Apparaat vóór het invoegen van deze artikelverbinding automatisch een afscherming gegenereerd. De afschermingsnaam wordt uit het veld Kleur / nr. van deze verbinding overgenomen. Bij de apparaatselectie wordt voor de afscherming een functiesjabloon gegenereerd en worden de gegevens van deze functiesjabloon toegekend aan de afscherming die in het schema is getekend.
Afschermingen bij automatisch gegenereerde kabels
Bij de automatische generering van kabels worden bestaande kabels niet van elkaar gescheiden. Als bij de afscherming een andere ODC is ingevoerd dan bij de bijbehorende afschermingsverbinding (d.w.z. bij de verbinding waarbij de afscherming is geplaatst), neemt de afscherming de ODC van de geplaatste afschermingsverbinding over.
Bij de afscherming is de ODC W8 ingevoerd; de afschermingsverbinding krijgt echter via de kabeldefinitielijn de ODC W7. Na de automatische kabelgenerering wordt de ODC W7 van de afschermingsverbinding ook aan de afscherming overgedragen.
Zie ook