De volgende algemene opdrachtregelparameters worden door EPLAN verwerkt:
Parameter |
Beschrijving |
---|---|
/NoLoadWorkspace |
Er wordt geen werkomgeving geladen of teruggezet. |
/NoSplash |
Er wordt geen welkomsvenster weergegeven als het systeem wordt opgestart. |
/Language:<Waarde> |
Start EPLAN in de aangegeven dialoogtaal (bijv. met /Language:en_US in het Engels). Daarbij wordt de dialoogtaal die in de instellingen is gedefinieerd niet gewijzigd. EPLAN kan alleen in de aangegeven taal worden gestart als deze taal bij de installatie is geïnstalleerd en als voor deze taal een licentie beschikbaar is. |
/Auto |
Sluit EPLAN af, nadat de opdrachtregel is uitgevoerd. |
/Quiet |
Er worden geen dialogen weergegeven als een opdrachtregel wordt uitgevoerd. |
/Frame:<Waarde> |
Definieert het hoofdvenster van EPLAN, bijvoorbeeld:
|
/Setup:<Waarde> |
Alle instellingen worden op de standaardwaarden gezet die bij de installatie zijn ingesteld:
|
/PathsScheme |
Zet de directory-instellingen op een voorgedefinieerd schema (bijv. /PathsScheme:MijnDirectory's). Als het aangegeven schema niet bestaat, wordt het standaard schema gebruikt. |
/Variant |
Alleen aangeven als EPLAN via het bestand EPLAN.exe van de programmacomponent "EPLAN Platform" wordt gestart! Geeft de gebruikte, gelicentieerde programmavariant aan (bijv. "Electric P8", "Fluid", "ProPanel" etc.). |
/User:<Waarde> |
<Waarde> geeft aan welke gebruikersinstellingen bij de start moeten worden gebruikt. Indien het rechtenbeheer wordt toegepast, wordt met deze parameter ook de betreffende gebruikersnaam gedefinieerd. |
/Password:<Waarde> |
Indien het rechtenbeheer wordt toegepast, wordt met deze parameter het voor "/User" gedefinieerde wachtwoord gedefinieerd. |
/Station:<Waarde> |
<Waarde> geeft aan welke stationsinstellingen bij de start moeten worden gebruikt. |
/Company:<Waarde> |
<Waarde> geeft aan welke bedrijfsinstellingen bij de start moeten worden gebruikt. |
/SystemConfiguration:<Waarde> |
<Waarde> geeft de schemanaam van de systeemconfiguratie aan. |
/NoRemoting:<Waarde> |
Als <Waarde> = "1", wordt er geen remote-server gestart. Standaardinstelling is "0", d.w.z. dat de remote-server wordt gestart. |
/License:<Waarde> |
<Waarde> geeft aan welk licentievoorinstellingsbestand *.lis (inclusief padaanduiding en bestandsextensie) moet worden gebruikt. |
Zie ook