De apparaatbeveiliging zorgt ervoor dat de functies / planningsobjecten van een onderdeel dat als apparaat is gedefinieerd, inclusief de bijbehorende voorgedefinieerde gegevens, worden beveiligd tegen onbedoelde wijzigingen door grafische acties. Deze beveiliging geldt met name voor artikelen die aan een functie zijn toegekend, maar voorkomt ook het verwijderen van de functie zelf. Daarnaast kunnen ook afzonderlijke functies, verbindingen of planningsobjecten worden beveiligd.
Met behulp van beveiligde apparaten kunnen voorbereidende engineeringswerkzaamheden (pre-planningen) worden uitgevoerd en installatiedelen die gereed zijn worden beheerd. Zo kunnen bijvoorbeeld delen van een installatie die gereed zijn als "beveiligd" worden aangeduid.
De informatie of een object (functie, verbinding, planningsobject) op deze manier is beveiligd, wordt weergegeven en opgeslagen in de eigenschap Apparaatbeveiliging (ID 20475). Deze eigenschap worden alleen gebruikt voor de weergave en kan niet handmatig worden bewerkt. In de boomweergave van de navigators worden beveiligde objecten door een pictogram aangeduid.
In de boomweergave van de navigators worden bijvoorbeeld de volgende pictogrammen voor beveiligde hoofd- en nevenfuncties weergegeven:
Pictogram |
Betekenis |
---|---|
|
Geplaatste, bovenliggende hoofdfunctie met apparaatbeveiliging |
|
Niet-geplaatste, bovenliggende hoofdfunctie met apparaatbeveiliging |
|
Geplaatste, bovenliggende nevenfunctie met apparaatbeveiliging |
|
Niet-geplaatste, bovenliggende nevenfunctie met apparaatbeveiliging |
De apparaatbeveiliging heeft de volgende uitwerkingen:
- Door een grafische bewerking zoals bijvoorbeeld "Pagina's verwijderen" worden de functies van een beveiligd apparaat niet uit het project verwijderd. Ze blijven als niet-geplaatste functies behouden en worden in de navigators en verwerkingen (bijv. artikellijst) weergegeven. Op deze wijze blijft alle apparaatinformatie behouden.
- Bij een onderdeel / planningsobject dat van een apparaatbeveiliging is voorzien, kunnen de toegekende artikelen niet worden gewijzigd. Dat wil zeggen dat u geen apparaten of artikelen meer kunt selecteren en acties zoals "Artikel wisselen", "Artikel bewerken" of "Artikel toevoegen" niet meer kunt uitvoeren. Hierdoor zijn alle eigenschappen beveiligd die via het artikel (en via de bij het artikel opgeslagen functiesjablonen) zijn toegewezen. De overige onderdeeleigenschappen (bijvoorbeeld de functietekst) kunnen echter nog wel worden gewijzigd. Hierdoor kunnen apparaten worden voorgedefinieerd, die bij toepassing in het schema nog tot aan het eind definitief kunnen worden gedefinieerd.
- De ODC van beveiligde functies en daarmee de verbondenheid met een apparaat wordt bij acties in de grafische editor zoals het verplaatsen of invoegen van andere functies waarbij een ODC-overname mogelijk is, niet gewijzigd.
Opmerking:
Apparaatgroepen worden niet gemeenschappelijk beveiligd; elk apparaat van een apparaatgroep moet apart worden beveiligd.
Beveiligde apparaten in macro's en kopieën
Als u in het schema een macro of een kopie van een beveiligd apparaat maakt, wordt de eigenschap Apparaatbeveiliging met de hoofdfunctie in de macro of in de kopie opgeslagen.
De apparaatbeveiliging wordt door de eigenschap Niet-geplaatste nevenfuncties bij de hoofdfunctie beheren gecompleteerd. Als deze eigenschap bij de hoofdfunctie van een beveiligd apparaat is ingeschakeld, worden bij het kopiëren van de hoofdfunctie of bij het maken van de macro, van de hoofdfunctie alle functies van het onderdeel (dus ook de nog niet geplaatste nevenfuncties) in de macro of in de kopie opgeslagen. De niet-geplaatste nevenfuncties worden bij het invoegen van de macro of kopie ook weer als niet-geplaatste functies in het project ingevoegd.
Hierdoor is het mogelijk om buiten de functiesjablonen om, gegevens bij nevenfuncties van een apparaat in te stellen en deze samen met de hoofdfunctie te kopiëren alsof ze sjablonen waren. Op deze manier kunt u enkellijnig werken en op de achtergrond meerlijnige gegevens beheren. Daartoe plaatst u een verbindingsdefinitiepunt in de enkellijnige weergave en kunt u daar apparaten meerlijnig verschalen.
Zie ook
Gebruik van beveiligde apparaten
Beheer van niet-geplaatste nevenfuncties bij de hoofdfunctie
Meerlijnige verbindingen bij een enkellijnig verbindingsdefinitiepunt definiëren