Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Verbindingsvorken en kabellijnen in aansluitschema's invoegen

Voorwaarden:

Verbindingsvorken invoegen

Om verbindingen overzichtelijk weer te geven, kunnen de verbindingen van naast elkaar gelegen componenten worden gecombineerd en grafisch in de vorm van de dubbelzijdige "vork" worden weergegeven. De vork heeft aan elke kant net zo veel "tanden" als het aantal individuele verbindingen dat in de vork is gecombineerd. Voor dit doel is de eigenschap Grafische weergave verbinding (ID 13048) beschikbaar, die als tijdelijke aanduiding voor interne en externe kabels in het formulier kan worden ingevoegd. De index van de tijdelijke aanduiding geeft het niveau van het aansluitschema aan. De omvang van de vork wordt gedefinieerd door het uitlijningsvak van de tijdelijke aanduiding. De hoogte van de "tanden" wordt gedefinieerd door de tekengrootte van de tijdelijke aanduiding. De uitlijning van de vork wordt via de formulieruitlijning automatisch ingesteld.

  1. Invoegen > Tijdelijke aanduiding-tekst
  2. Op het tabblad Plaatsing van het dialoogvenster Eigenschappen (tekst tijdelijke aanduiding) kiest u de optie Eigenschap en klikt u op [...].
  3. In het dialoogvenster Tijdelijke aanduiding-tekst - <Formuliertype> dubbelklikt u in het veld Element op een van de elementen "Kabel intern 'Niveau (1-3)'" of "Kabel extern 'Niveau (1-3)'".
  4. Selecteer een van deze waarden.
  5. Selecteer de eigenschap Grafische weergave verbinding en klik op [OK].
  6. Definieer op het tabblad Formaat van het dialoogvenster Eigenschappen (tekst tijdelijke aanduiding) de weergave van de tijdelijke aanduiding-tekst in het formulier.
  7. Klik op [OK].
  8. Plaats de tijdelijke aanduiding-tekst met de muis.

Kabellijnen invoegen

Om kabellijnen in aansluitschema's grafisch weer te geven, gebruikt u de eigenschap Grafische weergave kabel (ID 13107). Deze kan als tijdelijke aanduiding voor interne en externe kabels worden ingevoegd, waarbij de index van de tijdelijke aanduiding het niveau van het aansluitschema weergeeft. De omvang van de kabellijn wordt bepaald door het uitlijningsvak van de tijdelijke aanduiding. Daarbij moet deze de hoogte "0" hebben, zodat de kabellijn verticaal t.o.v. de verbinding wordt getekend. Als de hoogte van het uitlijningsvak niet gelijk is aan "0", worden de kabellijn schuin getekend. Meerdere naast elkaar gelegen verbindingen worden gecombineerd als deze tot dezelfde kabel behoren, waarbij de lengte van de kabellijn niet wordt gewijzigd.

  1. Ga op dezelfde wijze te werk als hierboven tot stap 5 is beschreven.
  2. Selecteer de eigenschap Grafische weergave kabel en klik op [OK].
  3. Definieer op het tabblad Formaat van het dialoogvenster Eigenschappen (tekst tijdelijke aanduiding) de weergave van de tijdelijke aanduiding-tekst in het formulier.
  4. Klik op [OK].
  5. Plaats de tijdelijke aanduiding-tekst met de muis.

Opmerking:

In formulieren waar tegelijkertijd meerdere kolommen en rijen voorkomen, kunnen deze eigenschappen niet worden gebruikt.