Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Slangpakketten, buisleidingen of slangleidingen invoegen

Slangpakketten, buisleidingen of slangleidingen kunnen als onderdeel in het schema worden ingevoegd.

Voorwaarden:

Slangpakket invoegen

Een slangpakket wordt als kabeldefinitie in het schema ingevoegd.

  1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Kabeldefinitie.

    Het symbool voor de kabeldefinitie 'hangt' aan de cursor.
  2. Trek de lijn over de Fluid-verbindingen die in het slangpakket moeten worden opgenomen. Klik op de linkermuisknop om het startpunt en het eindpunt van de lijn vast te leggen.

    Bij elk snijpunt van de getekende lijn met de autoconnecting-lijnen van de Fluid-verbindingen wordt automatisch een verbindingsdefinitiepunt geplaatst.

    Het eigenschappendialoogvenster voor het slangpakket wordt geopend. Op het tabblad Slangpakket / leiding wordt in het veld Weergegeven ODC automatisch een onderdeelcode ingevoerd. De ODC is afhankelijk van het vooringestelde nummeringsformaat.

    Omdat u de definitielijn op een pagina van het type "Schema Fluid (I)" hebt geplaatst, wordt op het tabblad Symbool- / functiegegevens de lijn als slangpakketdefinitielijn weergegeven. Bovendien wordt aan de functiedefinitie van het slangpakket automatisch de waarde Slangpakketdefinitie toegekend.
  3. Vul op het tabblad Slangpakket / leiding de waarden voor de nog lege velden Type, Functietekst, Aantal verbindingen / slangpakketten, Lengte, Dwarsdoorsnede / diameter en Eenheid in en definieer desgewenst nog meer eigenschappen.
  4. Klik op [OK].

Symbool voor de verbindingsdefinitiepunten wijzigen

Standaard wordt bij het invoegen van de slangpakketdefinitielijn voor verbindingsdefinitiepunten het symbool 311 / CDPNG gebruikt. Dit symbool bevat geen grafische weergave. Om voor de verbindingsdefinitiepunten een normconform symbool volgens DIN ISO 1219 met een slangafbeelding weer te geven en om de correcte functiedefinitie toe te wijzen, wijzigt u het symbool:

  1. Selecteer eerst alle automatisch geplaatste verbindingsdefinitiepunten op de slangpakketdefinitielijn en kies de snelmenuopdracht Eigenschappen.
  2. Klik op het tabblad Symbool- / functiegegevens.
  3. Klik in het groepsveld Symbool (grafisch) naast het veld Nummer / naam op [...].
  4. Kies de lijstweergave in het symboolselectiedialoogvenster en voer in het veld Directe invoer de waarde CDPCP2F5 in.

    Het slangsymbool wordt in het voorbeeld weergegeven.
  5. Selecteer in het voorbeeld de gewenste variant van het symbool.
  6. Sluit het symboolselectiedialoogvenster en het eigenschappendialoogvenster met [OK].

    Alle verbindingsdefinitiepunten in het slangpakket worden nu als slang weergegeven.

    Alle verbindingsdefinitiepunten en verbindingen in het slangpakket krijgen daarnaast de functiedefinitie "Slang".

Slangpakketdefinitielijn verbergen

Omdat de slangpakketdefinitielijn nog de gewijzigde verbindingsdefinitiepunten met de slangsymbolen snijdt, moeten deze worden verborgen.

  1. Open het eigenschappendialoogvenster van de slangpakketdefinitielijn.
  2. Klik op het tabblad Formaat.
  3. Selecteer onder het hiërarchieniveau Formaat voor de eigenschap Onzichtbaar de instelling "Ja".

    De slangpakketdefinitielijn wordt nu niet meer weergegeven.

Buisleiding of slangleiding invoegen

Ook buisleidingen en slangleidingen kunnen als onderdeel in het schema worden ingevoegd. Hiervoor zijn in EPLAN Fluid kant en klare symboolmacro's beschikbaar. Voor buisleidingen zijn dit de symboolmacro's Pipe1.ems t/m Pipe5.ems voor slangleidingen is dit het symboolmacro Hose.ems.

  1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Venster- / symboolmacro.
  2. Selecteer in het dialoogvenster Macro selecteren de gewenste macro voor buis- of slangleidingen en klik op [Openen].

    De symboolmacro hangt aan de cursor.
  3. Plaats het symbool op de gewenste verbinding tussen twee Fluid-onderdelen of verbindingssymbolen.
  4. Indien vooringesteld, geeft u in het dialoogvenster Invoegmodus aan hoe u het nieuw toegevoegde onderdeel wilt nummeren en sluit u het dialoogvenster met [OK].

    De symboolmacro wordt ingevoegd. Daarbij wordt de autoconnecting-lijn onderbroken en wordt de verbinding over het symbool heen voortgezet.
  5. Voeg nog een symboolmacro in of beëindig het invoegen met [Esc].
  6. Definieer de onderdeelcode in het eigenschappendialoogvenster van de geplaatste buis- of slangleidingen - indien deze niet automatisch is toegekend - en definieer desgewenst nog meer eigenschappen.

Tip:

Gebruik de EPLAN Fluid Hose Configurator om snel en eenvoudig hydraulische slangleidingen te specificeren en produceren. Deze software is reeds als add-on geïntegreerd wanneer u EPLAN Fluid hebt geïnstalleerd. Deze software is daarnaast ook als stand-alone-variant verkrijgbaar.

Zie ook