Fluid-verbindingen worden doorgaans niet in een routeringspadnetwerk gerouteerd. EPLAN ondersteunt daarom de mogelijkheid om slangverbindingen vrij (dus buiten het routeringspadnetwerk) in de layoutruimte te routeren. Het routeren van slangen in de 3D-montageopbouw zorgt ervoor dat u in een zeer vroeg stadium virtuele prototypen kunt maken, bijvoorbeeld voor pneumatische totaaloplossingen met slangverbindingen.
Een vrij gerouteerde verbinding wordt langs een gedefinieerde ruimtekromme tussen bron- en doelonderdeel gegenereerd. Er wordt geen routeringspadnetwerk verwacht en dit is ook niet nodig. Het curveverloop van een vrij gerouteerde verbinding wordt via steunpunten bepaald en kan naderhand worden gewijzigd en zo aan de ruimtelijke omstandigheden in de 3D-montageopbouw worden aangepast.
De volgende afbeelding toont meerdere slangverbindingen die in de 3D-montageopbouw zijn gerouteerd.
Het routeren van Fluid-verbindingen verloopt via de volgende stappen:
Stamgegevens voorbereiden
Voor een succesvolle ontwikkeling van een virtueel prototype voor de fluidtechniek in de 3D-montageopbouw en de daarop volgende routering van slangen moeten eerst de stamgegevens in het artikelbeheer worden voorbereid.
- Grafische 3D-macro's opslaan:
Om een realistische en gedetailleerde weergave van het prototype in de 3D-montageopbouw te realiseren, moet u voor uw fluid-technische componenten (kleppen, pompen etc.) grafische 3D-macro's maken en bij de artikelen opslaan. Macro's met 3D-gegevens en het weergavetype "3D-montageopbouw" worden in het artikelbeheer op het tabblad Montagegegevens in het veld Grafische macro ingevoerd. - Aansluitbeelden definiëren:
Voor artikelen die in de layoutruimte worden geplaatst, moeten aansluitbeelden worden gedefinieerd. Artikelplaatsingen krijgen de informatie over de aansluitingen die daarop voorkomen meestal via het aansluitbeeld dat bij een artikel is opgeslagen. Zo wordt bijvoorbeeld de aansluitrichting van een aansluiting in het aansluitbeeld gedefinieerd. De aansluitrichting geeft de richting aan waarin de verbinding bij de aansluiting van het onderdeel wordt gerouteerd.
Voor het definiëren van een aansluitbeeld met de bijbehorende gegevens van de aansluitingen is in het artikelbeheer een eigen hoofdknooppunt beschikbaar. Bij het artikel op het tabblad Technische gegevens kunt u met het veld Aansluitbeeld het gewenste aansluitbeeld selecteren en dit zo voor een artikel opslaan. - Artikelen voor slangschroefverbindingen maken:
Om de weergave in de 3D-montageopbouw volledig te kunnen maken en om de juiste slanglengte te kunnen bepalen, hebt u in het artikelbeheer ook artikelen voor slangschroefverbindingen nodig. Ook voor deze fluid-technische artikelen, die in de productgroep "Toebehoren" in de productsubgroep "Schroefverbindingen" zijn ingedeeld, moet u de grafische 3D-macro's en gedefinieerde aansluitbeelden opslaan. Wanneer u deze grafische 3D-macro's in het macroproject maakt, moet u hieraan de functiedefinitie "Artikelplaatsing, Fluid-verdelers" toewijzen. - Artikelen voor routeringstoebehoren maken:
Analoog aan de andere 3D-componenten die u in de layoutruimte wilt plaatsen, moet u voor het plaatsen van routeringstoebehoren artikelen in het artikelbeheer hebben opgeslagen. - Verbindingsgegevens voor slangen invoeren:
Voor de juiste weergave van gerouteerde slangen in de layoutruimte moeten de benodigde verbindingsgegevens (kleur, buitendiameter) zijn gedefinieerd. U kunt deze gegevens invoeren in het eigenschappendialoogvenster van de verbinding of bij het artikel in het artikelbeheer.
U hebt het eigenschappendialoogvenster voor een verbinding geopend en het tabblad Verbinding gekozen. In het veld Kleur / nummer van het eigenschappendialoogvenster geeft u de kleur van de slang op (bijv. BU voor blauw). De afmetingen van de slang geeft u in het veld Dwarsdoorsnede / diameter op (bijv. Ø10 of Ø10x1,5 voor een slang met een buitendiameter van 10 mm en een wanddikte van 1,5 mm).
Verbindingen vrij routeren
In de Fluid-techniek worden slangen doorgaans met behulp van schroefverbindingen (wartels) op de fluid-technische componenten (kleppen, pompen etc.) aangesloten. In het Fluid-schema worden deze toebehoren vaak niet ingetekend. Voor een gedetailleerde weergave in de 3D-montageopbouw en voor het bepalen van de juiste slanglengte dient u de betreffende artikelplaatsingen voor slangschroefverbindingen in te voegen. Wanneer de slangen later in de layoutruimte worden gerouteerd, worden deze toebehoren in acht genomen. Als bij een fluid-technische component een dergelijke schroefverbinding is geplaatst, wordt bij het routeren van de slangen in plaats van een aansluiting van de component de eerstvolgende vrije aansluiting van de schroefverbinding gebruikt.
Door verbindingen met de actie Vrij routeren (layoutruimte) vrij te routeren, worden curvevormige routeringsverbindingen buiten een routeringspadnetwerk gerouteerd. Daarbij worden de bron- en doelonderdelen automatisch via de kortste weg met elkaar verbonden.
De actie Routeren (layoutruimte) is bedoeld voor elektrotechnische verbindingen die binnen een routeringspadnetwerk worden gerouteerd.
Verbindingsverloop aanpassen
Om het curveverloop van een vrij gerouteerde verbinding aan te passen aan de ruimtelijke omstandigheden in de montageopbouw, geeft u het verbindingsverloop via curven en routeringspaden aan. Met de actie Routering wijzigen plaatst u de automatisch gerouteerde verbindingen in het gewenste routeringstraject.
In bepaalde inbouwsituaties van onderdelen, kan het nodig zijn om de in het aansluitbeeld gedefinieerde routeringsrichting van alle aansluitingen te wijzigen om zo ongunstige routeringstrajecten te vermijden. Dat kan met de actie Routeringsrichting wijzigen.
Routeringstoebehoren invoegen
Vrij gerouteerde verbindingen worden vaak met routeringstoebehoren (kabel- / slangbevestiging, kabel- / slangbinder, kabel- / slangbescherming) bevestigd of gebundeld. Daarbij kunnen meerdere slangen die via een gemeenschappelijk standaard pad zijn gerouteerd, door een kabel-/ slangbinder worden gecombineerd of door een kabel- / slangbescherming worden beschermd. De routeringstoebehoren, bijvoorbeeld een slangbescherming, worden toegewezen aan een routeringspad / curve waardoor de verbindingen lopen. Aan een leeg routeringspad of een lege curve kunnen geen routeringstoebehoren worden toegewezen.
Zie ook