Een Sequential Function Chart kan op een bestaande pagina of apart op een nieuwe pagina worden gemaakt. Als u voor een Sequential Function Chart een nieuwe pagina maakt, raden wij u aan het paginatype "Overzicht" te gebruiken. Voor een functiediagram voert u in de pagina-eigenschappen van deze nieuwe pagina het te gebruiken formulier bij de eigenschap Formuliernaam in. Voor GRAFCET-diagrammen hoeft geen formulier te worden opgeslagen.
Voor functiediagrammen worden de volgende twee formulieren van het type "Grafisch (*.f28)" meegeleverd. De formulieren zijn gebaseerd op een raster van 3 mm.
- F28_001.f28: voor tekstgerichte functiediagrammen
- F28_002.f28: voor symboolgerichte functiediagrammen.
Plaatsen van functies
Het centrale dialoogvenster voor het invoegen van EPLAN-functies in een functie- of een GRAFCET-diagram is de onderdelen-navigator. Het maakt daarbij niet uit of de functie al in het schema is geplaatst of via de snelmenuopdracht Nieuw apparaat als een nieuw, nog niet geplaatst apparaat wordt gegenereerd.
Om een functie op de geopende pagina te plaatsen, markeert u de functie in de onderdelen-navigator en kiest u vervolgens de snelmenuopdrachten Plaatsen functioneel > Met grafisch symbool. Vervolgens hangen de eigenschapsteksten (weergegeven ODC, functietekst etc.) en – afhankelijk van de projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch symbool – het grafische symbool van de functie aan de cursor en kunnen deze door u in het diagram worden geplaatst.
Bij het plaatsen worden de verschillende eigenschapsteksten en – indien eveneens geplaatst – de grafische symbolen van de functie in een groep gecombineerd. Daardoor kunt u deze eigenschappen gemeenschappelijk bewerken, verplaatsen of verwijderen.
Eigenschappen voor functiediagrammen
Standaard worden voor een functie de waarden van de eigenschappen Weergegeven ODC, Functietekst en Toestand uitgevoerd. Welke eigenschappen van een functie in het functiediagram worden weergegeven, hangt af van het ingestelde speciale symbool.
Voor een functiediagram is het belangrijk dat de toestand van een installatie of een apparaat kan worden weergegeven. Voor dit doel kunt u de geïndexeerde eigenschap Toestand [1 -10] (ID 20285) gebruiken, die u in het eigenschappendialoogvenster van een onderdeel via het dialoogvenster Eigenschapselectie kunt selecteren.
Plaatsen van macro's
Bij het maken van symboolgerichte functiediagrammen kunt u ook de grafische weergave van een artikelmacro in het functiediagram plaatsen. Selecteer daartoe in de onderdelen-navigator een hoofdfunctie, waarbij via het artikel een macro is opgeslagen, en kies de snelmenuopdrachten Plaatsen functioneel > Met grafische macro.
Bij deze actie worden de functies die aan de macro ten grondslag liggen intern in een grafische weergave geconverteerd. Daarbij worden het eerst beschikbare weergavetype en de eerst beschikbare variant van de macro gebruikt. De gecombineerde grafische weergave van de macro en de eigenschapsteksten van de hoofdfunctie hangen aan de cursor en kunnen door u in het diagram worden geplaatst.
Opmerking:
De projectinstelling Functioneel plaatsen met grafisch symbool is niet van invloed op het functioneel plaatsen van macro's. De grafische macro wordt altijd ingevoegd.
Bijzonderheden bij het plaatsen van functies en macro's
- Bij het plaatsen van een functie wordt het symbool van de geselecteerde functie gebruikt. Als u in de boom van de navigator een onderdeel-hiërarchieniveau hebt geselecteerd, wordt het symbool van de eerste hoofdfunctie gebruikt. Bij het plaatsen van macro's wordt onafhankelijk van de geselecteerde functie altijd de artikelmacro van de hoofdfunctie gebruikt.
- Als voor de geselecteerde functie geen symbool aanwezig is of geen artikelmacro is opgeslagen, kan in een selectiedialoogvenster een symbool / een macro worden geselecteerd.
- Als een grafisch(e) symbool / macro groter is dan in de projectinstelling Doelgrootte voor grafisch(e) symbool / macro is aangegeven, wordt de grafische weergave verschaald (verkleind). Er wordt niet vergroot.
- Via de projectinstelling Positie voor grafisch(e) symbool / macro kan een verplaatsing van de positie van het (de) te plaatsen grafisch(e) symbool / macro worden gedefinieerd. Basispunt voor de verplaatsing is het invoegpunt van het speciale symbool voor de eigenschapsplaatsing.
Invoegen van schalen en procesvolgorde
Nadat u in het linker, beschrijvende bereik van het functiediagram de functies uit EPLAN hebt geplaatst, moet u vervolgens nog de tijd- / stappenschaal evenals de procesvolgorde in het diagram invoegen.
In de meegeleverde formulieren is al een tijd- / stappenschaal aanwezig. Waarden voor de schaal kunnen bijvoorbeeld met behulp van een macro worden ingevoegd. Daarvoor stellen wij u in de stamgegevens de macro Numbers.ema met voorbeeldwaarden ter beschikking.
De procesvolgorde dient door u met behulp van grafische elementen (bijvoorbeeld polylijnen) te worden ingetekend. Om enkele typische elementen van de functiediagrammen sneller te kunnen invoegen, wordt u hierbij door EPLAN ondersteund. Pijlen, signaalpunten, EN- en OF-voorwaarden kunnen met behulp van de daarvoor bestemde menuopdrachten via het menupad Invoegen > Sequential Function Chart in het desbetreffende functiediagram worden ingetekend.
Procesvolgorde in GRAFCET-diagrammen
Voor GRAFCET-diagrammen zijn in het menupad Invoegen > Sequential Function Chart > GRAFCET de menuopdrachten Stap, Stap met transitie, Actie, Actie met koppeling en Transitie beschikbaar. Als u bij het invoegen van een GRAFCET-element op de toets [Tab] drukt, kunt u door verschillende voorbereide varianten "bladeren". Op deze manier kunt u via de selectie van de betreffende rechthoek bijvoorbeeld beginstappen, bijbehorende stappen, macrostappen etc. invoegen.
Het sterretje (*) in de ingevoegde GRAFCET-elementen geeft aan dat u hier teksten zoals stapnaam, transitienaam of -voorwaarde of de codering van een actie kunt invoeren. De verschillende objecten van een GRAFCET-element zijn tot één groep gecombineerd. Om een afzonderlijke tekst direct te kunnen invoeren zonder de groepering op te heffen, houdt u de toets [Shift] ingedrukt en opent u vervolgens het dialoogvenster Eigenschappen - Tekst door op het betreffende sterretje te klikken.
Meer informatie (bijvoorbeeld opmerkingen, die tussen aanhalingstekens moeten staan) kunnen door u als grafische tekst in het GRAFCET-diagram worden ingevoegd.
Bij het maken van teksten in GRAFCET-diagrammen kunt u onder andere de volgende speciale tekens invoegen:
- Pijl naar boven (↑)
- Pijl naar onder (↓)
- Ongelijk (≠).
Opmerking:
Houd er rekening mee dat speciale tekens niet bij alle lettertypen beschikbaar zijn. Als u deze speciale tekens wilt gebruiken, moet u in het dialoogvenster Instellingen: Lettertypen geschikte lettertypen selecteren.
Zie ook