- U hebt een project geopend. U hebt een pagina in de grafische editor geopend. U hebt een modelaanzicht ingevoegd (Invoegen > Grafisch > Modelaanzicht) en dit modelaanzicht geplaatst. Kies in het dialoogvenster Modelaanzicht het tabblad Beeld en klik op [Weergeven / verbergen].
- U hebt een project geopend. U hebt een pagina in de grafische editor geopend. U hebt op een modelaanzicht gedubbelklikt. Kies in het dialoogvenster Modelaanzicht het tabblad Beeld en klik op [Weergeven / verbergen].
In dit dialoogvenster bepaalt u welke 3D-objecten in het modelaanzicht moeten worden weergegeven of verborgen.
Opmerking:
Bij geblokkeerde modelaanzichten kan deze functie niet worden gebruikt.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
In deze vervolgkeuzelijst worden alle beschikbare filters weergegeven. Een geselecteerd filter is automatisch geactiveerd en wordt zowel voor de boomweergave als voor de lijstweergave gebruikt. De invoer "- Niet geactiveerd -" schakelt het filter uit zodat de gegevens ongefilterd worden weergegeven. Met [...] opent u het dialoogvenster Filter. Hier kunt u filters maken, bewerken, verwijderen, kopiëren, exporteren, importeren en beheren.
Het snelmenu van de vervolgkeuzelijst Filter bevat de volgende invoeren:
- Uitschakelen: deze snelmenuopdracht is beschikbaar wanneer er een filter is ingesteld: zet de filterinstelling op de invoer "- Niet geactiveerd -" terug.
- <Filternaam> inschakelen: deze snelmenuopdracht is beschikbaar wanneer de filterinstelling op "- Niet geactiveerd -" is ingesteld: schakelt het laatst actieve filter opnieuw in.
Op deze manier kunt u snel tussen de ongefilterde en een door u gewenste gefilterde weergave schakelen.
In dit veld kunt u door middel van de zogeheten snelinvoer voor een gedefinieerd en geactiveerd filter de waarde van een filtercriterium snel aanpassen.
In de boomweergave worden alle onderdelen van de geselecteerde layoutruimte in een hiërarchische structuur weergegeven. Bovendien wordt door middel van een vinkje voor elk onderdeel / structuurniveau aangegeven of het betreffende onderdeel in het aanzicht wordt weergegeven of verborgen.
In de lijstweergave worden de 3D-objecten met hun componentcodes, namen, artikelnummers en legendaposities weergegeven. Een vinkje voor elk onderdeel geeft aan of het betreffende onderdeel in het aanzicht wordt weergegeven of verborgen.
Menuopdracht |
Betekenis |
---|---|
Alles selecteren (alleen lijstweergave) |
Selecteert alle items in de lijst. |
Kolombreedte aanpassen (alleen lijstweergave) |
Past de breedte van alle kolommen in de tabel zodanig aan dat zowel de koptekst als de kolominhoud volledig leesbaar is. |
In- / uitschakelen |
Geeft alle onderdelen van het geselecteerde structuurniveau weer of verbergt deze. |
Alle onderdelen verbergen |
Verbergt alle onderdelen, ongeacht het structuurniveau dat op dat moment is geselecteerd. |
Alle onderdelen weergeven |
Geeft alle onderdelen weer, ongeacht het structuurniveau dat op dat moment is geselecteerd. |
Weergave configureren |
Bepaalt hoe layoutruimtes en de componenten in de layoutruimtes in de boomweergave van de navigator worden weergegeven. De afzonderlijke opties kunnen ook gecombineerd worden gebruikt. Een vinkje voor de optie geeft aan of deze geactiveerd is:
Als in het dialoogvenster Weergave configureren geen selectievakje is ingeschakeld, wordt in de boom en in de lijst van de layoutruimte-navigator alleen de componentcode zonder groeperingsvoorteken weergegeven.
Met de configureerbare boomweergave voor de 3D-objectselectie kunnen 3D-objecten met dezelfde code (bijvoorbeeld logische componenten) eenvoudiger worden geïdentificeerd wanneer er aanvullende informatie (bijvoorbeeld componentbeschrijving) wordt weergegeven. |