Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Coördinatensystemen

In EPLAN zijn voor grafische weergaven, elektrotechniek en Fluid-techniek en procesengineering verschillende coördinatensystemen beschikbaar. Het coördinatensysteem is afhankelijk van het paginatype; indien gewenst kunt u echter (in het dialoogvenster Coördinateninvoer) tijdelijk omschakelen naar een ander coördinatensysteem. Intern hebben alle coördinatensystemen hun oorsprong linksonder op het tekenvlak.

Grafische coördinatensysteem

Het grafische coördinatensysteem heeft zijn oorsprong linksonder. De coördinaten worden weergegeven t.o.v. het oorsprongpunt. Coördinaatwaarden worden in de eenheid "mm" aangegeven.

In de statusbalk worden de coördinaten met X / Y weergegeven.

Logische coördinatensysteem elektrotechniek

Het elektrotechnische coördinatensysteem heeft zijn oorsprong in de linkerbovenhoek van het tekenvlak. De coördinaten worden weergegeven t.o.v. de "bovenste schemapositie" en het ingestelde raster. Dat houdt in dat de coördinatenwaarden in rasterstappen worden aangegeven (standaard stapgrootte: 1, rastereenheid = 4 mm).

In de statusbalk worden de coördinaten met RX / RY weergegeven.

De weergave van de bovenste schemapositie geeft aan waar het logische nulpunt (voor het elektrotechnische coördinatensysteem) ligt. Deze instelling wordt gemaakt bij het plotkader, daar wordt de hoogst mogelijke positie aangegeven. Omdat het logische raster altijd op basis van de interne coördinatenoorsprong (0,0 onder links) wordt uitgelijnd, is de weergave van de bovenste schemapositie slechts een benadering, welke op de dichtstbijzijnde rastermaat wordt afgerond.

Logische coördinatensystemen Fluid-techniek en proces-engineering

Het coördinatensysteem voor de Fluid-techniek en de proces-engineering heeft zijn oorsprong linksonder. De coördinaten worden weergegeven t.o.v. het oorsprongpunt en het ingestelde raster. Dat houdt in dat de coördinatenwaarden in rasterstappen worden aangegeven.

In de statusbalk worden de coördinaten met RX / RY weergegeven.

Bij het vergroten van een pagina door het omschakelen naar een ander bladformaat (bijv. van DIN A3 naar DIN A2) wordt deze naar boven en rechts uitgebreid. Daardoor hoeven geen negatieve coördinaten verwerkt te worden. Macro's etc. worden in het grotere blad linksonder geplaatst.

3D-coördinatensysteem

In het isometrische aanzicht van de layoutruimte zijn alle 3 assen van het coördinatensysteem zichtbaar. De assen worden door hun kleur aangegeven:

Basispuntverplaatsing

Met de basispuntverplaatsing kunt u een optioneel coördinatenbasispunt definiëren. Het nieuwe basispunt wordt door een klein coördinatenkruis weergegeven. In de statusbalk wijzigt de weergave van de coördinaten van X / Y in DX / DY (grafische coördinatensysteem) of van RX / RY in DRX / DRY (logische coördinatensystemen) en de waarden worden relatief ten opzichte van het nieuwe basispunt aangegeven.

De relatieve invoer van coördinaten bij het tekenen van grafische objecten vindt altijd plaats t.o.v. het laatst geplaatste punt. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs een punt te zijn van het grafische object; het kan ook het nieuwe coördinatenbasispunt zijn! Wanneer u dus bij het tekenen van een lijn het eerste lijnpunt invoert en vervolgens een coördinatenbasispunt plaatst, worden de relatieve coördinaten gebaseerd op het coördinatenbasispunt en niet op het daarvoor ingevoerde lijnpunt.

Zie ook