Oorzaak

U hebt minimaal twee symbolen in het schema ingevoegd en deze met elkaar verbonden. Bij minimaal één aansluiting zijn daarbij twee identieke aansluitrichtingen (deze kunnen door middel van pijlen in de grafische editor worden weergegeven) boven elkaar geplaatst, zodat de ene de ander overlapt. Ook is het mogelijk dat u twee identieke symbolen (van dezelfde variant) zo hebt geplaatst dat hun invoegpunten boven elkaar liggen.

Oplossing

Geef eerst in de grafische editor via de menuopdrachten Beeld > Aansluitrichting de aansluitrichtingen van alle schemasymbolen weer. Zoek vanuit het dialoogvenster van het meldingenbeheer met de snelmenuopdracht Ga naar eerste coördinaat de betreffende schemasymbolen in het schema op en controleer waar de pijlen met dezelfde richting bij de aansluitingen elkaar zijn gaan overlappen. Verplaats de schemasymbolen zodat een autoconnecting-lijn tussen de aansluitingen wordt gevormd. Als de invoegpunten van identieke schemasymbolen boven elkaar liggen, verplaatst u deze zodanig dat de aansluitrichtingen van hun aansluitpunten elkaar niet kunnen beïnvloeden.

Actualiseer de verbindingen en start vervolgens een nieuwe controleprocedure.