Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

P027003: De topologie-functie is niet met een verbinding verbonden

Oorzaak

Mogelijkheid 1

In een routeringspadnetwerk is een topologie-functie gevonden die niet via een routeringsverbinding met een doel is verbonden. Er bestaat dus geen routeringsverbinding bij de aansluiting (aansluitbeeld) van de topologie-functie.

Mogelijkheid 2

Er wordt in het routeringspadnetwerk een klemmenstrook met het weergavetype "Topologie" verdeeld weergegeven zonder dat de aansluitingen zijn gedefinieerd.

Oplossing

Bij mogelijkheid 1

  1. Bepaal de locatie van de topologie-functie binnen het routeringspadnetwerk met de functie Ga naar (tekening) in het snelmenu van het dialoogvenster Meldingenbeheer.
  2. Voeg een topologie-functie als doel van de routeringsverbinding in het routeringspadnetwerk in.
  3. Voeg aan het routeringspadnetwerk met de menuopdrachten Invoegen > Topologie > Routeringspad en Invoegen > Topologie > Routeringspunt routeringspaden en routeringspunten toe.
  4. Verbind de beide topologie-functies en de routeringspunten met de routeringspaden en geef op deze manier een routeringstraject door het routeringspadnetwerk op.
  5. Selecteer het gehele routeringspadnetwerk en kies de menuopdrachten Projectgegevens > Topologie > Routeren.

    Er wordt tussen de beide topologie-functies een routeringsverbinding door het routeringspadnetwerk gegenereerd.
  6. Start vervolgens een nieuwe controleprocedure.

Bij mogelijkheid 2

  1. Bepaal de locatie van de verdeeld weergegeven klemmenstrook binnen het routeringspadnetwerk met de functie Ga naar (tekening) in het snelmenu van het dialoogvenster Meldingenbeheer.
  2. Open voor elke verdeeld weergegeven klemmenstrook het dialoogvenster Eigenschappen <...> en klik op het tabblad Aansluitbeeld.
  3. Kies in het snelmenu de menuopdracht Aansluitbeeld actualiseren.
  4. Verwijder uit het aansluitbeeld alle aansluitingen die niet met deze weergave van de klemmenstrook moeten worden verbonden. (Dit kunnen bijvoorbeeld aansluitingen zijn die met doelen in een ander routeringspadnetwerk zijn verbonden.)
  5. Selecteer de gehele klemmenstrook en routeer de verbindingen opnieuw.
  6. Start vervolgens een nieuwe controleprocedure.