- U hebt een project geopend. Pagina > Navigator. Een of meerdere pagina's zijn geselecteerd. Projectgegevens > Onderdelen > Nummeren > [Instellingen] > Nummering.
- U hebt een project geopend. Projectgegevens > Onderdelen > Navigator. Een of meerdere onderdelen zijn geselecteerd. Projectgegevens > Onderdelen > Nummeren > [Instellingen] > Nummering.
- U hebt een project geopend. Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Nummering (offline).
In dit dialoogvenster kunt u een formaat voor de onderdelennummering in de offline-modus maken of bewerken.
Opmerking:
De nummeringsformaten die u hier maakt of bewerkt, verschillen van de nummeringsformaten die bij de online-nummering worden gebruikt.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Selecteer in de vervolgkeuzelijst het schema dat u wilt gebruiken of bewerken. Gebruik hiervoor ook de ernaast gelegen werkbalk.
In dit veld worden alle beschikbare formaatelementen weergegeven. De formaatelementen zijn een component van het formaat, of geven aan op welke wijze er moet worden genummerd. Om een formaatelement voor een formaat te gebruiken, moet u deze via (Naar rechts verplaatsen) in het veld Geselecteerde formaatelementen overnemen.
Formaatelement |
Voorbeeld |
Betekenis |
---|---|---|
Pagina |
S |
Geeft de paginanaam van de pagina aan waarop het onderdeel zich bevindt. |
Kolom |
P |
Geeft het nummer van de kolom aan waarin het onderdeel zich bevindt. |
Kenletter |
I |
Geeft de kenletter van het onderdeel aan. |
Teller, doorlopend per rij |
CL |
De onderdelen worden doorlopend en per rij genummerd. De nummering wordt pagina-overschrijdend voortgezet. |
Teller, doorlopend per kolom |
CC |
De onderdelen worden doorlopend en per kolom genummerd. De nummering wordt pagina-overschrijdend voortgezet. |
Pagina, teller doorlopend per rij |
SL |
De onderdelen worden doorlopend en per rij genummerd. De teller begint op elke pagina opnieuw met de startwaarde. |
Pagina, teller doorlopend per kolom |
Sc |
De onderdelen worden doorlopend en per kolom genummerd. De teller begint op elke pagina opnieuw met de startwaarde. |
Scheidingsteken |
|
Scheidt formaatelementen van elkaar. |
Rij |
R |
Geeft het nummer van de rij aan waarin het onderdeel zich bevindt. |
Opmerking:
Normaal gesproken wordt de nummering in relatie tot de paginasortering uitgevoerd. 3D-artikelplaatsingen die uitsluitend in de layoutruimte zijn geplaatst en geen tegenpool op een 2D-pagina hebben (bijv. draadkoker, montageplaats), kunnen alleen correct worden genummerd met een nummeringsformaat dat geen rekening houdt met de paginasortering (bijv. "Standaard"). Het veld Geselecteerde formaatelementen van het nummeringsformaat dat voor de nummering van dergelijke onderdelen wordt gebruikt, mag niet het formaatelement "Pagina" bevatten.
Geselecteerde formaatelementen:
In dit veld worden alle formaatelementen weergegeven waaruit het huidige formaat is opgebouwd. Het huidige formaat wordt weergegeven in het veld Schema.
Deze functionaliteit geldt voor ODC's die een voorcijfer hebben. Als het selectievakje is ingeschakeld, blijft het voorcijfer in de ODC behouden. Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt het voorcijfer in de ODC verwijderd. Met deze functionaliteit kunt u bijvoorbeeld bepalen of het schakelingnummer in de ODC voor Fluid-onderdelen al dan niet behouden moet blijven.
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de volledige teller met letters en cijfers, maar zonder subtellers behouden.
Alfabetische componenten in de teller behouden:
Als dit selectievakje is ingeschakeld, blijven de letters van de teller behouden.
De ODC van het onderdeel bevat een teller T3. De teller bestaat dus uit een letter en een cijfer. Na het nummeren blijft de letter T behouden.