Bij het uitvoeren van artikelplaatsingen neemt de artikelplaatsing de inbouwplaats van de montageplaat over. Daarbij wordt gecontroleerd of de artikelplaatsing op de juiste montageplaat is uitgevoerd. Tijdens deze controle worden de structuurcodeblokken van de montageplaatnaam en van het geplaatste onderdeel vergeleken. Bovendien kunt u de eigenschap Montageplaats (beschrijvend) van de montageplaat en van de hoofdfunctie laten vergelijken.
Montageplaat |
Onderdelen |
Status |
---|---|---|
=A1+O1-MP1 |
=A1+O1-K1 |
Correct |
=A1+O1-MP1 |
=A1+O2-K1 |
Fout |
MP1 (inbouwplaats =O1) |
K1 (inbouwplaats =O1) |
Correct |
MP1 (inbouwplaats =O1) |
K1 (inbouwplaats =O2) |
Fout |
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend.
- U hebt Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Meldingenbeheer gekozen en in het dialoogvenster Instellingen: Meldingenbeheer in het veld Controleprocedure-afhankelijke instellingen op [...] geklikt.
- Kies in het dialoogvenster Instellingen: Meldingen en controleprocedures eventueel een Schema voor de instellingen, of genereer een nieuw schema.
- Kies de klasse "Schakelkastopbouw".
- Definieer voor de individuele fouten en meldingen in de tabel rechts in het dialoogvenster de Categorie en het Controletype door een invoer in de betreffende vervolgkeuzelijsten te selecteren.
- Klik op [OK].
Als u daarna artikelplaatsingen op de montageplaat uitvoert, wordt deze overeenkomstig de instellingen gecontroleerd. Als er tegenstrijdigheden worden gevonden, worden er meldingen gegenereerd.
Zie ook
Dialoogvenster Instellingen: Meldingen en controleprocedures