Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Bewerking van PLC-gegevens

U kunt de gegevens van een PLC bewerken op alle plekken in het project waarop deze gegevens voorkomen: zowel op de schemapagina als op de overzichtspagina en in de navigators. Daarbij maakt het niet uit op welke plaats u begint te werken. Als de hardwaregegevens (bijvoorbeeld aansluitcodes) in het schema worden gewijzigd, heeft dat geen effect op die gegevens op de overzichtspagina.

Opmerking:

Als op schemapagina's de schaal wordt gewijzigd, worden eigenschapsteksten van de PLC-kasten optisch net zo aangepast (verschaald) als bij de overige schemasymbolen.
Op pagina's van het type "Schakelkastopbouw" is een wijziging van de schaal echter niet van invloed op de eigenschapsteksten van de kasten: deze teksten worden optisch niet gewijzigd.

Bewerking in het schema

U kunt PLC-kasten en -aansluitingen zowel in de grafische editor als in de onderdelen- of PLC-navigator maken. Via de grafische editor voegt u PLC-kasten of -aansluitingen in een schemapagina of een overzichtspagina in en bewerkt u vervolgens de gegevens hiervan. In de genoemde navigators kunt u PLC-kasten of -aansluitingen met bepaalde eigenschappen voordefiniëren om deze op een later tijdstip te plaatsen.

U kunt PLC-aansluitingen ook zonder PLC-kast invoegen. U voert de onderdeelcode in en de aansluitingen worden toegewezen aan een PLC-kast.

Als u op een schemapagina een PLC-aansluiting invoegt en hieraan een aansluitcode toekent die al in het overzicht staat, worden de aansluitingen kruisverwezen en wordt de kruisverwijzing zowel in het schema als in het overzicht aangegeven. De kruisverwijzing wordt geïdentificeerd aan de hand van de volgende gegevens van de PLC-aansluiting:

Als deze gegevens identiek zijn, wordt de PLC-aansluiting bovendien geïdentificeerd aan de hand van het PLC-adres.

De steker van een PLC-kaart kunt u op een aparte schemapagina plaatsen. Voer een synchronisatieprocedure uit om de aansluitcodes van de PLC-aansluitingen over te dragen aan de stekercontacten die hierop zijn aangesloten.

De busconfiguratie, de voeding en de I/O-toekenning kunt u ook op aparte schemapagina's weergeven. Tussen deze weergaven worden automatisch kruisverwijzingen gegenereerd en weergegeven. U kunt deze weergaven ook combineren en ze op een gezamenlijke pagina weergeven. Als u daarvoor kiest, is een kast van de PLC-kaart de hoofdfunctie aan de hand waarvan de kruisverwijzingen naar de andere kasten worden weergegeven.

ODC-overname bij PLC-aansluitingen

Functies waaraan geen eigen weergegeven ODC is toegewezen, kunnen de ODC van een andere functie overnemen. Ook PLC-aansluitingen beschikken daarom over de eigenschap ODC-overname: Zoekrichting. Bij PLC-aansluitingen moeten de volgende bijzonderheden in acht worden genomen:

Bewerking in het overzicht

Naast schema's bevat de PLC-documentatie ook vaak overzichtspagina's, die een andere kijk op de kaarten van een PLC bieden. Een PLC-kaartenoverzicht toont de fysieke insteekkaarten van de PLC, die in het schema door afzonderlijke en vaak verdeeld getekende PLC-kasten worden weergegeven. In het overzicht is grafisch afgebeeld welke in- en uitgangen er toegewezen en vrij zijn, welke functie ze uitvoeren en op welke schemapagina's ze zijn geplaatst. Een dergelijk overzicht kan – afhankelijk van fabrikant en type – een verschillend aantal in- en uitgangen bevatten.

U kunt PLC-kaartenoverzichten tekenen op pagina's van het type "Overzicht". Het kaartenoverzicht wordt gesynchroniseerd met de schemapagina's door middel van kruisverwijzingen. U kunt alle gegevens van de PLC-aansluitingen zowel in het overzicht als in het schema invoeren.

U kunt al een PLC-kaartenoverzicht opstellen als er nog geen PLC-functies in het schema zijn geplaatst. Daarbij worden de kaarten en PLC-aansluitingen gemaakt die u later in het schema kunt afboeken.

Bovendien kunt u in het PLC-kaartenoverzicht aansluitingen plaatsen die op een andere wijze (bijvoorbeeld in de grafische editor, de PLC-navigator of de onderdelen-navigator) zijn gemaakt. Als dat het geval is, wordt de kruisverwijzing naar de betreffende bestaande aansluiting weergegeven. Identificerend voor de kruisverwijzing is de ODC van de PLC-kaart, de stekercode (bij busaansluitingen: Businterfacenaam + Stekercode) en de aansluitcode. Dat houdt in dat A1:1 niet hetzelfde is als A1:1 wanneer u de ene keer als steker X1 en de andere keer X2 opgeeft.

Verwerkingen

U kunt in verwerkingen voor alle onderdelen de gegevens van een aangesloten PLC-aansluiting uitvoeren. Daarvoor kunt u in formulieren gebruikmaken van de eigenschappen waaruit u kon kiezen bij het opgeven van tijdelijke aanduiding-teksten voor het element "Aangesloten PLC-aansluiting". In EPLAN kunnen de volgende PLC-specifieke verwerkingen worden gegenereerd:

Synchronisatie van eigenschappen

Als u de eigenschappen van de enkellijnige en meerlijnige weergave en die van overzichtspagina's synchroniseert, worden automatisch bepaalde eigenschappen, zoals de functietekst en het symbolisch adres, niet overschreven.

Functietekst

Als bij een synchronisatie de functietekst van een in het schema bestaande PLC-aansluiting wordt overgedragen aan dezelfde aansluiting in het overzicht en de functietekst van de PLC-aansluiting niet in het schema voorkomt, wordt de waarde overgedragen die in het schemapad wordt gevonden, namelijk de pad-functietekst. Als daar geen waarde aanwezig is, wordt er niets overgedragen.

Wordt daarentegen bij een synchronisatie de functietekst van een PLC-aansluiting in het overzicht aan de PLC-aansluiting in het schema overgedragen, dan wordt deze alleen overgedragen aan een aansluiting die al een functietekst heeft. Als er dus bijvoorbeeld bij een PLC-aansluiting in het schema al een functietekst staat, wordt die overschreven. Als er geen functietekst bij deze PLC-aansluiting staat, wordt er naar een pad-functietekst gezocht. Als er een pad-functietekst aanwezig is, wordt die overschreven. Als er geen pad-functietekst aanwezig is, wordt de functietekst bij de PLC-aansluiting ingevoerd.

Symbolisch adres

Als bij een synchronisatie het symbolisch adres van een in het schema bestaande PLC-aansluiting wordt overgedragen aan dezelfde aansluiting in het overzicht en het symbolisch adres van de PLC-aansluiting niet in het schema voorkomt, wordt de waarde overgedragen die via de sensor- / actorzoekactie wordt gevonden.

Als daarentegen bij een synchronisatie het symbolisch adres van een PLC-aansluiting in het overzicht aan de PLC-aansluiting in het schema overgedragen, wordt altijd het symbolisch adres bij de PLC-aansluiting gewijzigd.

Zie ook