Met het EPLAN platform kunnen pagina's volgens de norm DIN EN 61355-1 worden gecodeerd. Bij dit type codering wordt een zogenaamde "objectcode" voor de structurering gebruikt. Daarbij wordt via de objectcode een document (d.w.z. een projectpagina) aan een bepaald object (bijvoorbeeld een functie, een plaats of een product) toegekend.
Opmerkingen:
- Om de objectcode voor de structurering te gebruiken, moet in de projecteigenschappen ook de uitgebreide referentiecodering geactiveerd zijn (selectievakje Uitgebreide referentiecode op het tabblad Structuur).
- Bovendien moet u definiëren dat de objectcodes voor de structurering van de pagina's worden gebruikt. Schakel daartoe bij het maken van een project in het dialoogvenster Paginastructuur voor de objectcodes het selectievakje Voor structurering gebruiken in.
- De objectcode kan alleen samen met het codeblok Documenttype worden gebruikt. Een combinatie van objectcode en andere codeblokken is niet mogelijk.
- In de meegeleverde projectsjabloon IEC_tpl002.ept wordt de objectcode voor de structurering gebruikt en wordt de paginastructuur volgens DIN EN 61355-1 afgebeeld.
Bij een dergelijke structurering bestaat de volledige paginanaam uit de objectcode, het documenttype en de paginanaam. De inhoud van de objectcode kan daarbij een structuurcode van een codeblok (bijvoorbeeld de inbouwplaats of de productcode) zijn of een vrije tekst.
De volledige paginanaam –K01.Q01&EFS/1 is als volgt samengesteld:
Objectcode: -K01.Q01, hier wordt de productcode als objectcode gebruikt.
Documenttype: EFS
Paginanaam: 1
Als het selectievakje Voor structurering gebruiken is ingeschakeld, wijzigt het gedrag met betrekking tot de invoer en verwerking van de paginastructuur:
- In het dialoogvenster Volledige paginanaam wordt de objectcode in de tabel Structuurcode weergegeven. De objectcode kan door u worden bewerkt.
- Afhankelijk van de projectinstelling Ontbonden weergave van de substructuren (onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Weergave > Boomstructuur (pagina's)) wordt de objectcode in de boomweergave van de pagina-navigator ontbonden weergegeven: de substructuren worden dan als aparte boomknooppunten weergegeven.
- De objectcode is identificerend: de pagina's –K01.Q01&EFS/1 en –K01.Q02&EFS/1 zijn twee verschillende pagina's.
- Er kan steeds slechts één aspect (functie-, plaats- of productaspect), ofwel één codeblok, als objectcode worden gebruikt of een vrije tekst zoals bijvoorbeeld het typenummer. Daarbij wordt het functieaspect via de groep (voorteken "=") gedefinieerd, het plaatsaspect via de inbouwplaats (voorteken"+") en het productaspect via de productcode (voorteken "-"). De productcode is het codeblok voor het onderdeel.
- De objectcode wordt op syntax gecontroleerd, net als bij normale structuurcodes (wanneer deze als objectcode worden gebruikt). Als een vrije tekst wordt opgegeven, vindt er geen syntaxcontrole plaats. Teksten die geen voorteken of meerdere voortekens bevatten, worden automatisch als vrije teksten herkend.
- De paginasortering richt zich op de sortering in het structuurcodebeheer. Als een vrije tekst als objectcode wordt gebruikt, wordt er alfanumeriek gesorteerd.
- Als een code in het structuurcodebeheer wordt hernoemd, wijzigt deze ook in de objectcode.
Zie ook