Als bestaande installaties worden aangepast, moet de informatie over de wijzigingen worden bijgehouden. Met het revisiebeheer kunt u dergelijke wijzigingen vastleggen en documenteren en kunt u teruggrijpen op oudere versies van het project.
Daartoe kunt u een bepaalde projectstatus "bevriezen" en deze later vergelijken met een andere projectstatus. Op deze manier kunt u bijvoorbeeld achterhalen welke pagina's zijn gewijzigd en deze informatie gebruiken voor een nieuwe printopdracht. Of u kunt de gewijzigde pagina's voorzien van een goedkeuringsstempel.
Het revisiebeheer biedt de volgende mogelijkheden:
- U kunt met de wijzigingstracering werken of de functie Eigenschappenvergelijking van projecten gebruiken.
- Bij de wijzigingstracering genereert u een revisie. Daarbij wordt het actuele project het revisieproject, waarin u vervolgens verder werkt. Alle wijzigingen in dit revisieproject worden bijgehouden.
- Bij de eigenschappenvergelijking van projecten vergelijkt u bepaalde eigenschappen van het huidige project met de betreffende eigenschappen van een referentieproject. Daarbij bepaalt u zelf welke eigenschappen op wijzigingen moeten worden gecontroleerd.
- U kunt projecten op elk moment afsluiten, d.w.z. de projectstatus "bevriezen", en in een nieuwe revisieproject verder werken.
- U kunt op elk moment een kopie van de actuele projectstatus als referentieproject genereren.
- Wijzigingen worden als revisiemarkeringen grafisch en als tekst in het project weergegeven.
- De revisiegegevens die via de wijzigingstracering voor een project zijn bijgehouden, kunnen worden nabewerkt.
- De revisiestatussen die voor een project zijn gegenereerd, kunnen in revisieoverzichten worden uitgevoerd. Deze kunnen worden afgedrukt of als aparte verwerkingspagina's in het actuele project worden ingevoegd.
Zie ook
Eigenschappen van projecten vergelijken
Revisiemarkeringen weergeven en verbergen