Bedradingsdoorvoeren zijn bedoeld om verbindingen bij het routeren naar de achterzijde van montageplaten, scheidingswanden of andere componenten van schakelkasten te leiden. Bij het routeren worden automatische routeringspaden gebruikt, die bij het genereren van het routeringspadnetwerk tussen artikelplaatsingen en de bedradingsdoorvoer ontstaan.
- De plaatsing van bedradingsdoorvoeren lijkt op die van geblokkeerde vlakken.
- Bedradingsdoorvoeren worden in de vorm van blokjes in de layoutruimte ingevoegd.
- Bedradingsdoorvoeren hebben de eigenschap Lengtetoeslag. Als de waarde van deze eigenschap bij de bedradingsdoorvoer leeg is, wordt de waarde uit de projectinstelling Lengtetoeslag bedradingsdoorvoeren (onder de categorie Routeringsverbindingen > Algemeen, tabblad Routering) gebruikt. Bij het routeren wordt de toeslag een keer opgeteld bij elke doorlopende verbinding.
- Bedradingsdoorvoeren hebben slechts één routeringspad. Daardoor kunnen ze ook slechts verbindingen uit één richting krijgen.
- De kanten van een bedradingsdoorvoer kunnen als start- of eindpunt van een routeringspad of curve worden gebruikt. Ook in dat geval worden verbindingen door de bedradingsdoorvoer heen gerouteerd. Door het opgeven van handmatige routeringstrajecten is het dus mogelijk om door de bedradingsdoorvoer heen te routeren.
- Kies de menuopdrachten Invoegen > Bedradingsdoorvoer.
In de statusbalk verschijnt de vraag "Startpunt van de bedradingsdoorvoer".
Bij de bepaling van het start- en eindpunt kunt u de snelmenuopdracht Plaatsingsopties oproepen en gebruik maken van de relatieve coördinateninvoer. - Plaats het startpunt van de bedradingsdoorvoer op een ingeschakelde oppervlakte van een montageplaat.
In de statusbalk verschijnt de vraag "Eindpunt van de bedradingsdoorvoer". - Trek de bedradingsdoorvoer als een rechthoek in de gewenste richting uiteen.
- Plaats het eindpunt in de vrije ruimte of door een ander punt te snappen.
De bedradingsdoorvoer wordt als blokje in de component ingevoegd.
Zie ook