Om de bedradingstijd en -kosten te minimaliseren, worden apparaten in de 3D-montageopbouw doorgaans door een- of meerfase faserails met elkaar verbonden. In plaats van bedrading wordt hier een elektromechanische component gebruikt, die afhankelijk van de toepassing door de monteur op maat wordt gemaakt en gemonteerd. Faserails zijn als toebehoren voor apparaten bij de apparatenfabrikanten verkrijgbaar. De verbindingen die door het gebruik van faserails ontstaan, worden in EPLAN door de functiedefinitie Faserailverbinding aangegeven.
Faserailverbindingen kunnen met twee verschillende methoden worden gegenereerd:
- Omzetten van bestaande verbindingen: of een verbinding tussen onderdelen via een bedrading of een faserail wordt gemaakt, is afhankelijk van de montageopbouw, dus van de positie van de componenten ten opzichte van elkaar. Vaak zijn faserailverbindingen niet in het schema gedefinieerd. Voor dergelijke situaties is het mogelijk om de in het schema gedefinieerde verbindingen met de weergavetypen "Meerlijnig" en "3D-montageopbouw" om te zetten in faserailverbindingen en deze bij de berekening van de bedrading buiten beschouwing te laten. Verder kunnen dergelijke omgezette faserailverbindingen door het toewijzen van een ODC en een artikel als onderdeel voor plaatsing in de montageopbouw worden gebruikt.
- Invoegen in het schema: faserails kunnen echter ook tijdens de engineering in het schema als definitielijn worden ingevoegd, om bestaande verbindingen in de vorm van faserailverbindingen te combineren. De faserail krijgt een ODC en een artikel en kan vanuit de 3D-montageopbouw-navigator in de layoutruimte worden geplaatst.
Faserailverbindingen die door het omzetten of invoegen zijn gegenereerd, worden bij de berekening van de bedrading en bij de draadconfectionering niet meer meegenomen.
Zie ook