Om het programma aan te passen aan uw eisen en behoeften, kunt u verschillende instellingen definiëren:
- U kunt de eigenschappen van een project definiëren, zoals de grafische weergave van elektrotechnische functies of standaardformaten voor onderdeelcodes.
- U kunt de werkomgeving gebruikergedefinieerd instellen en zo de functionaliteit van het programma aanpassen aan de werkwijze van iedere gebruiker.
- U kunt stationspecifieke instellingen definiëren, zoals het bestandspad voor het beheer van systeemmeldingen.
- U kunt bedrijfspecifieke instellingen definiëren, om standaarden en bedrijfsconventies voor alle werkstations te definiëren.
Zie ook