Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Plaatsing van de verbindingsdefinitiepunten

De verbindingsdefinitiepunten die automatisch door de verbindingsnummering worden geplaatst, worden normaal gesproken gecentreerd op een sectie van de verbinding geplaatst. Uitzondering: als de verbindingsdefinitiepunten bij het begin en einde van een verbinding worden geplaatst, worden deze in de buurt van de bron- of doelfunctie geplaatst.

Op secties waardoor meerdere verbindingen lopen, worden geen verbindingsdefinitiepunten geplaatst. De verbindingen hebben wel een code. (U kunt handmatig een verbindingsdefinitiepunt op een sectie met meerdere verbindingen plaatsen en daar een verbindingscode aangeven.)

De volgorde waarin de secties van een verbinding voor het plaatsen van de verbindingsdefinitiepunten worden doorlopen, wordt bepaald door de verwerkingsrichting van het plotkader en is onafhankelijk van de bron en het doel van de verbinding.

Weergave van de verbindingscode

In het eigenschappendialoogvenster van een verbindingsdefinitiepunt kunt u via de eigenschap Toegestane gegevens definiƫren of het verbindingsdefinitiepunt al dan niet een verbindingscode kan hebben en of er daarbij ook andere eigenschappen kunnen worden ingevoerd.

De automatisch geplaatste verbindingsdefinitiepunten zijn zodanig ingesteld dat ze alleen een verbindingscode (en geen andere eigenschappen) kunnen bevatten.

Automatisch geplaatste verbindingsdefinitiepunten krijgen de code "????" als de bijbehorende verbinding nog geen code heeft. Als de verbinding al een code heeft, wordt die bij het verbindingsdefinitiepunt aangegeven.

De geplaatste eigenschap Verbindingscode wordt geformatteerd zoals u dat in het dialoogvenster Instellingen: Verbindingsnummering - <Projectnaam> (tabblad Weergave) hebt gedefinieerd.

Rekening houden met bestaande (handmatig ingestelde) verbindingsdefinitiepunten

Als er op een sectie al een verbindingsdefinitiepunt voorkomt die een verbindingscode kan bevatten, wordt er niet nog een verbindingsdefinitiepunt op die sectie geplaatst. Bij de verbindingsnummering wordt dit punt gebruikt; het punt krijgt als code "????". Als de verbinding al een code heeft, wordt die bij het verbindingsdefinitiepunt aangegeven.

Als er al een verbindingsdefinitiepunt die geen verbindingscode kan bevatten, aanwezig is op de exacte positie (dus gecentreerd op een sectie) waarop een verbindingsdefinitiepunt moet worden geplaatst, wordt het bestaande definitiepunt zodanig gewijzigd dat deze alle gegevens kan bevatten. Zodoende kan dit verbindingsdefinitiepunt op een later tijdstip voor een coderingsproces worden gebruikt. Bovendien blijven alle overige eigenschappen van het punt behouden. Tevens wordt er een opmerking naar het meldingenbeheer geschreven.

Opmerking:

Als u handmatig een verbindingsdefinitiepunt plaatst en hieraan de eigenschap Handmatig ingesteld toewijst, wordt aan de gehele verbinding de eigenschap Handmatig ingesteld toegewezen. De overige verbindingseigenschappen, dus ook de Verbindingscode, worden echter door het grafisch eerste verbindingsdefinitiepunt aan de verbinding toegewezen.

Zie ook