U hebt een project geopend.
- Projectgegevens > Meldingen > Controleprocedure uitvoeren. Klik in het dialoogvenster Controleprocedure uitvoeren in het veld Instellingen op [...].
- Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Meldingenbeheer. Klik in het dialoogvenster Instellingen: Meldingenbeheer naast het veld Controleprocedure-afhankelijke instellingen op [...].
In dit dialoogvenster definieert u een schema voor de weergave van meldingen.
Het dialoogvenster bevat de volgende opties:
Kies een schema uit de vervolgkeuzelijst.
Met de ernaast gelegen werkbalk kunt u nieuwe schema's maken, wijzigingen van een schema opslaan en een schema kopiëren of verwijderen. Bovendien kunt u schema's importeren en exporteren.
In dit veld wordt de beschrijvingstekst voor het geselecteerde schema weergegeven (indien aanwezig).
In deze keuzelijst worden de verschillende meldingsklassen weergegeven. Als u een meldingsklasse selecteert, worden rechts in de tabel de mogelijke meldingen voor deze klasse weergegeven.
In de tabel worden de mogelijke meldingen weergegeven voor de meldingsklassen die links zijn geselecteerd. De tabel bevat de volgende kolommen:
Nummer:
Hier wordt het meldingsnummer aangegeven. Het meldingsnummer bestaat uit een tekenreeks van zes posities: de eerste drie cijfers staan voor de klasse waaronder de melding valt (bijvoorbeeld klemmen, kabels etc). De laatste drie cijfers geven de melding binnen de klasse een unieke identificatie.
Meldingstekst:
Hier staat een beschrijving van het probleem.
Categorie:
Via de vervolgkeuzelijst geeft u aan of de melding als Fout, als Waarschuwing of als Opmerking wordt weergegeven.
Controletype:
Via de vervolgkeuzelijst definieert u op welke wijze er moet worden gecontroleerd:
- Nee: de betreffende controle wordt niet uitgevoerd.
- Offline: meldingen worden niet direct tijdens de verwerking naar het meldingenbeheer geschreven; hiervoor dient u eerst een controleprocedure uit te voeren. Als in het geselecteerde controleprocedureschema ook controleprocedures zijn geactiveerd die betrekking hebben op verbindingen, worden de verbindingen voorafgaand aan een offline-controleprocedure automatisch geactualiseerd (zowel voor de afzonderlijke pagina's als voor het gehele project).
- Online / offline: meldingen worden op het moment dat ze worden gegenereerd (dus "online") naar het meldingenbeheer geschreven (indien het meldingenbeheer is geopend). Afgehandelde meldingen worden niet automatisch uit het meldingenbeheer verwijderd; hiervoor dient u een controleprocedure (dus "offline") uit te voeren. Voor de overzichtelijkheid kunt u wel aangeven welke meldingen er zijn verwerkt en vervolgens op deze eigenschap filteren.
- Fouten voorkomen: als er een wijziging wordt aangebracht die in strijd is met een degelijk controletype, wordt de wijziging nadat de gegevens zijn overgenomen weer ongedaan gemaakt. Behalve de controleproceduretekst worden de pagina, ODC en positie van de ongeldige component uitgevoerd.
- Modulespecifiek: naast het meldingenbeheer worden ook door andere modulen controles uitgevoerd, die kunnen leiden tot de betreffende meldingen (bijvoorbeeld bij het automatisch genereren van kabels of bij het adresseren van PLC-in- en / of uitgangen). Dit controletype is voorgedefinieerd en kan niet gewijzigd worden.
Filter:
In dit veld selecteert u een schema waarin is aangegeven op welk bereik de controle betrekking moet hebben. Met [...] opent u het dialoogvenster Filter waarin u een schema kunt maken of bewerken. Mogelijke filtercriteria zijn bijvoorbeeld "Alle bereiken", "Elektrotechniek" of "Hydraulica".
Gegenereerd door:
Hier wordt aangegeven wie de melding heeft gedefinieerd. In de meeste gevallen zijn de meldingen door EPLAN gedefinieerd. U kunt via de API-interface ook zelf meldingen definiëren.
Gelicentieerd:
In dit veld wordt aangegeven of een controleprocedure deel uitmaakt van de gebruikte licentie. Als in het veld een vinkje staat, maakt de controleprocedure deel uit van de licentie. Een leeg veld geeft aan dat de controleprocedure geen deel uitmaakt van de gebruikte licentie. In dat geval kunnen voor de controleprocedure geen instellingen worden aangebracht.
Menuopdracht |
Betekenis |
---|---|
Bereik blokkeren |
Blokkeert alle rijen van de tabel die zich boven de markering bevinden, of alle kolommen die zich links van de markering bevinden. U kunt de rijen onder of de kolommen rechts van de markering met de schuifbalken verschuiven. |
Blokkering opheffen |
Heft de blokkering op, zodat u alle rijen en kolommen weer met de schuifbalken kunt verschuiven. |
Kolombreedte aanpassen |
Past de breedte van alle kolommen in de tabel zodanig aan dat zowel de koptekst als de kolominhoud volledig leesbaar is. |
Tekengrootte 100% |
Deze menuopdracht is alleen beschikbaar als de tekengrootte in de tabel is gewijzigd (via [Ctrl] + muiswiel scrollen). Geeft de teksten in de tabel weer in de oorspronkelijke tekengrootte weer. |
Zie ook
Controleproceduremeldingen: Meldingsnummers, -klassen en -categorieën