Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Dialoogvenster Instellingen: ODC (projecten, onderdelen)

In dit dialoogvenster kunt u projectspecifiek algemene instellingen voor de codering van onderdelen definiƫren, bijvoorbeeld of onderdeelcodes naar hoofdletters worden geconverteerd.

Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:

Conversie naar hoofdletters:

Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de teksten voor de volgende eigenschappen geconverteerd naar hoofdletters:

Niet geconverteerd worden de aansluitcodes van klemmen.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat bestaande waarden niet automatisch worden geconverteerd. Wanneer bijvoorbeeld de pagina-eigenschappen worden gewijzigd, wordt er een controleprocedure uitgevoerd en wordt er - indien er kleine letters voorkomen - een melding weergegeven.

Haken in de ODC verbergen:

Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de haken die voor de structurering van de ODC worden gebruikt, bij de weergave in de grafische editor, in blokeigenschappen, in verwerkingen en bij de productiegegevensexport verwijderd. Er wordt dan bijvoorbeeld voor een kabelcode WX1/X2 in plaats van W(X1/X2) weergegeven.

Als er meerdere hakenparen worden gebruikt, wordt alleen het buitenste paar verwijderd. Er wordt dan bijvoorbeeld W(X1)/(X2) in plaats van W((X1)/(X2)) weergegeven.

Bij de directe bewerking, in het eigenschappendialoogvenster en in titelbalken van dialoogvensters worden de haken altijd weergegeven.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat deze instelling ook van invloed is op de eigenschappen Symbolisch adres (automatisch) en Symbolisch adres (bepaald).

Voorteken plaatsen:

In dit groepsveld definieert u voor welke onderdelengroepen automatisch de voortekens in de weergegeven ODC worden geplaatst. Als het selectievakje van een onderdelengroep is ingeschakeld, wordt de weergegeven ODC bij onderdelen van deze groep met voorteken weergegeven, bijvoorbeeld -M1. Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt de weergegeven ODC zonder voorteken weergegeven, bijvoorbeeld M1.

Fluid: Bereik-kenmerk als kenletter (media key) gebruiken:

Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt voor Fluid-onderdelen een coderingsstructuur volgens DIN ISO 1219-2 ondersteund. Bij Fluid-functies wordt dan de waarde van de eigenschap Bereik (ID 20466) opgevraagd en wordt het bijbehorende bereik-kenmerk aan de eigenschap ODC: Kenletter (ID 20013) overgedragen. Deze eigenschap komt overeen met de media key. Voor de coderingscomponenten "Schakelingnummer", "Componentnummer" en "Toebehoren" hoeven in EPLAN Fluid geen speciale instellingen te worden aangebracht. De betreffende gegevensinvoeren worden door het programma automatisch herkend.

Dit gedrag geldt zowel voor het invoegen van macro's als voor het invoegen van symbolen. Bij symbolen wordt standaard het laatst gebruikte bereik ingesteld. Bij macro's is het bereik bij de bijbehorende functies opgeslagen.

Bovendien zorgt deze instelling voor de volgende veranderingen in het gedrag van het programma:

Fluid: Kenletter (media key) in de tekening verbergen:

Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt de media key in de geplaatste eigenschapstekst voor de weergegeven ODC verborgen, d.w.z. deze wordt niet op de schemapagina afgebeeld. In het eigenschappendialoogvenster wordt de media key echter nog steeds in de weergegeven (zichtbare) ODC en in de volledige ODC weergegeven.

Als het selectievakje is uitgeschakeld, wordt de media key zowel in het eigenschappendialoogvenster als op de schemapagina weergegeven.

Zie ook