De volgende kruisverwijzingstypen worden in EPLAN verwerkt:
Onderdelenkruisverwijzingen
Bij de onderdelenkruisverwijzingen wordt het volgende onderscheid gemaakt:
De hoofdfunctie verwijst naar alle nevenfuncties en elke nevenfunctie verwijst naar de hoofdfunctie.
Daarbij wordt de volgende volgorde voor de weergave van nevenfuncties in de kruisverwijzing aangehouden:
Eerst worden in de kruisverwijzingsweergave van de hoofdfunctie de nevenfuncties weergegeven die u met de apparaatdefinitie hebt gedefinieerd. Daarna komen de nevenfuncties die u buiten de apparaatdefinitie hebt gedefinieerd. Als er bij de nevenfuncties aansluitcodes zijn opgegeven, worden eerst de numerieke en vervolgens de alfanumerieke aansluitingen in de kruisverwijzing van de hoofdfunctie weergegeven. Bij alfanumerieke sortering wordt er rekening gehouden met het aantal cijfers.
Onderdelenkruisverwijzingen tussen meer- en enkellijnige weergave
Kruisverwijzingen tussen onderdelen zijn ook mogelijk als deze op schemapagina's van de meerlijnige en de enkellijnige weergave zijn geplaatst. Daarvoor dient u in EPLAN onder de menuopdrachten Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Weergave in te stellen dat er tussen de beide weergavetypen onderdelenkruisverwijzingen kunnen worden gegenereerd en weergegeven.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat een paarkruisverwijzing met een enkellijnig weergavetype niet mogelijk is. Het weergavetype heeft hierbij niets te maken met het paginatype, dit kan volledig "Schema enkellijnig" zijn. Het weergavetype van de hoofdfunctie is bepalend; dit moet "Meerlijnig" zijn.
Paarkruisverwijzingen
Vaak is het nuttig om het hulpcontact van een motorbeveiligings- of vermogensschakelaar, dat binnen een project op een willekeurige pagina kan worden geplaatst, samen met de hoofdfunctie als volledige component in het schema weer te geven. Daarvoor kunt u in EPLAN een contact dubbel in het schema plaatsen. De eerste plaatsing wordt rechts en op dezelfde positie naast de hoofdfunctie verricht. Gewoonlijk worden er dan geen verbindingen met andere schemasymbolen weergegeven. Een toekenning van de onderdeelcode aan het contact, dat ook wel als paarkruisverwijzingscontact wordt aangeduid, is niet nodig aangezien de onderdeelcode automatisch wordt overgenomen van het links gelegen hoofdelement. Bij het plaatsen dient u het juiste weergavetype handmatig aan het contact toe te wijzen. Hiervoor is in het dialoogvenster Eigenschappen <...> op het tabblad Symbool- / functiegegevens het Weergavetype "Paarkruisverwijzing" beschikbaar. De tweede plaatsing wordt op een willekeurige plek in het schema verricht en geeft de daadwerkelijke "bedrading" van het contact in de betreffende kolom van de schemapagina weer. Wijs daarbij de eigenschap van de ODC van de hoofdfunctie en de eigenschap Nevenfunctie aan het contact toe.
Hierdoor genereert EPLAN een kruisverwijzing die betrekking heeft op het contactpaar. Het paarkruisverwijzingscontact bij de hoofdfunctie verwijst daarbij naar de tegenpool, het "bedrade" contact, en omgekeerd.
Weergave van een paarkruisverwijzing:
Paarkruisverwijzingen werken alleen onder de volgende omstandigheden:
- Beide schemasymbolen bevinden zich op meerlijnige schemapagina's.
- Beide schemasymbolen hebben dezelfde functiedefinitie.
- Beide schemasymbolen hebben dezelfde weergegeven ODC.
- De aansluitcodes van beide schemasymbolen zijn identiek.
- Het contact bij de hoofdfunctie heeft het weergavetype "Paarkruisverwijzing" en het contact dat als "bedraad" wordt weergegeven, heeft de eigenschap "Nevenfunctie".
Contactspiegelweergave
In de contactspiegelweergave worden alle geplaatste schemasymbolen van het onderdeel weergegeven, waarbij ook rekening wordt gehouden met niet-geplaatste en vrije functies (apparaatfuncties).
U kunt daarbij voor ieder onderdeel bepalen of er een contactspiegel of een kruisverwijzingslijst wordt weergegeven. Hiervoor is op het tabblad Weergave van het eigenschappendialoogvenster de vervolgkeuzelijst Contactspiegel beschikbaar. Als u de invoeren In het schemapad of Bij het schemasymbool selecteert, wordt een contactspiegel weergegeven. Daarbij geeft EPLAN het tabblad Contactspiegelinstelling weer, waarin u de weergave van de contactspiegel kunt definiëren. Als u in de vervolgkeuzelijst Contactspiegel de invoer Geen selecteert, wordt alleen een kruisverwijzingslijst weergegeven.
Opmerking:
Zodra u een spoel of een motorbeveiligingsschakelaar invoegt, geeft EPLAN automatisch de juiste invoer weer in de vervolgkeuzelijst Contactspiegel. Bovendien wordt het tabblad Contactspiegelinstelling weergegeven.
De volgorde van de aansluitcodes wordt in de contactspiegel en in de kruisverwijzingslijst als volgt bepaald:
- Numerieke aansluitcodes
- Alfanumerieke aansluitcodes
- Lege aansluitcodes.
Als er een apparaatdefinitie is, wordt de contactspiegel weergegeven met de sortering die is gedefinieerd. Aansluitcodes die niet onder de apparaatdefinitie vallen, worden toegevoegd en gesorteerd zoals hierboven is beschreven. Lege en dubbele aansluitcodes worden gesorteerd aan de hand van hun positie in het schema.
Afbreekpuntenkruisverwijzingen
Afbreekpunten vormen kruisverwijzingen, waarbij twee typen kruisverwijzingen kunnen worden onderscheiden:
- Sterkruisverwijzing: bij een sterkruisverwijzing wordt het afbreekpunt als uitgangspunt gedefinieerd. Alle overige afbreekpunten met dezelfde naam verwijzen naar dit uitgangspunt. Bij het uitgangspunt wordt een formatteerbare lijst van de kruisverwijzingen naar de overige afbreekpunten weergegeven, waarbij kan worden gedefinieerd hoeveel kruisverwijzingen naast elkaar of onder elkaar moeten worden weergegeven.
- Ketenkruisverwijzing: bij een ketenkruisverwijzing verwijst het eerste afbreekpunt altijd naar het tweede, het derde, het vierde etc. De verwijzingen gaan dus van pagina naar pagina.
Bovendien kunt u bij de eerste pijl van de keten kruisverwijzingen naar alle overige pijlen weergeven (één per pagina instelbaar). Deze kunnen net als bij de bron van de ster worden geformatteerd.
PLC-kruisverwijzingen
De PLC-aansluitingen in de byte-gerichte weergave van de PLC's in het schema verwijzen naar hun referentie op de overzichtspagina en omgekeerd. Voor het maken van kruisverwijzingen tussen een PLC-aansluiting op een schemapagina en een PLC-aansluiting op een overzichtspagina moeten de onderdeelcode, het aansluitnummer en de functiedefinitie van beide PLC-aansluitingen identiek zijn.
Kruisverwijzingen naar onderdelenlijsten
Bij alle hoofdfuncties kan een extra kruisverwijzing worden weergegeven die verwijst naar de onderdelenlijst waarin het betreffende onderdeel staat.
Daarbij wordt de kruisverwijzing aangeduid door een bijzondere prefix die in de projectspecifieke instellingen onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Algemeen wordt gedefinieerd.
Om de kruisverwijzing op de onderdelenlijst bij de hoofdfunctie weer te geven, moet onder Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Weergave de kruisverwijzingsweergave tussen de paginatypen "Meerlijnige weergave" en "Onderdelenlijst" mogelijk worden gemaakt. Daarnaast moet bij de afzonderlijke hoofdfunctie in het dialoogvenster Eigenschappen <...> de eigenschap Kruisverwijzingsweergave op "Altijd weergeven" zijn ingesteld.
Prefix voor kruisverwijzingen
Vanwege de veelvoud aan kruisverwijzingstypen, die ook gecombineerd bij schemasymbolen kunnen worden weergegeven, bestaat in EPLAN de mogelijk om de kruisverwijzingstypen optisch van elkaar te onderscheiden door een bepaalde prefix te definiëren. De prefix kan als willekeurig teken of als tekenreeks voor verschillende paginatypen (meerlijnige schemapagina, overzicht etc.) worden gedefinieerd. De instellingen zijn projectspecifiek en kunnen via de menuopdrachten Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Kruisverwijzingen / contactspiegel > Algemeen in de tabel met de kolommen Paginatype / Prefix worden gedefinieerd.
Zie ook
Onderdelenkruisverwijzingen genereren
Paarkruisverwijzingen genereren
Instellingen voor de contactspiegel definiëren