Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Symbolen plaatsen

U kunt symbolen een of meerdere keren op de schemapagina in de grafische editor plaatsen. U kunt echter niet meerdere verschillende symbolen voor één plaatsingsactie selecteren.

In de grafische editor wordt door een voorbeeld van de autoconnecting-lijn aangeduid waar een verbinding van het symbool met een ander symbool mogelijk is. Als plaatsingshulpmiddel wordt bovendien een lijn weergegeven tussen het als eerste geplaatste symbool en de actuele cursorpositie. Daardoor kunt u symbolen langs een lijn plaatsen.

Invoegpunten en aansluitingen die in dezelfde richting wijzen mogen niet over elkaar heen liggen. Indien dat bij het invoegen van een symbool het geval is, wordt een foutmelding weergegeven en wordt de actie afgebroken. (Een uitzondering vormen symbolen die op dezelfde plaats over elkaar liggende aansluitingen met tegengestelde richting bevatten, zoals T-verbinders.)

Voorwaarde:

U hebt een project geopend. U hebt een pagina in de grafische editor geopend.

  1. Kies de volgende menuopdrachten: Invoegen > Symbool
  2. Selecteer het gewenste symbool in het dialoogvenster Symboolselectie.
  3. Om sneller te kunnen selecteren, klikt u op [...] in het veld Filter en selecteert u filtercriteria of definieert u nieuwe criteria.
  4. Of geef in het veld Directe invoer van de lijstweergave een tekenreeks op.

    Nadat het eerste teken is ingevoerd, springt de cursor direct naar het eerste symbool dat met dit teken begint en wordt dit symbool geselecteerd.
  5. Kies in de boomweergave de snelmenuopdracht Functiegericht als de hiërarchische weergave van de symbolen niet overeenkomstig de symboolbibliotheek maar overeenkomstig de functionele categorie (bijvoorbeeld "Spoelen en contacten", "Meldsystemen" etc.) moet plaatsvinden.
  6. Kies in de lijstweergave de snelmenuopdrachten Weergave configureren als u de weergave en / of volgorde van de symbooleigenschappen in de lijst wilt wijzigen.
  7. Klik op [OK].
  8. Plaats het symbool in het schema.

    Wanneer u het symbool boven of onder een verbindingselement of een ander symbool plaatst, wordt er een voorbeeld van de autoconnecting-lijn weergegeven. Na het plaatsen wordt het symbool automatisch met het andere element in het schema verbonden.
  9. Definieer de onderdeelspecifieke eigenschappen in het dialoogvenster Eigenschappen <...>.
  10. Klik op [OK].

Tip:

Wanneer u de toewijzing van aansluitingen wilt bepalen, plaatst u het symbool en nummert u de aansluitcodes doorlopend. Daartoe voert u de aansluitcodes - gescheiden door een alineateken - op het eerste tabblad van het eigenschappendialoogvenster in het veld Aansluitcode handmatig in. De weergave in de grafische editor toont dan de volgorde van de functieaansluitingen overeenkomstig de aansluitlogica.

Symbolen met andere symbolen in het schema meerdere keren verbinden

  1. Kies de volgende menuopdrachten: Invoegen > Symbool
  2. Selecteer het gewenste symbool in het dialoogvenster Symboolselectie.
  3. Klik op [OK].
  4. Positioneer het symbool met de cursor boven of onder een verbindingselement en houd daarbij de linkermuisknop ingedrukt.

    Het voorbeeld van de autoconnecting-lijn wordt weergegeven.
  5. Verplaats de cursor op de schemapagina naar links of rechts waarbij u de linkermuisknop ingedrukt houdt.

    Er wordt op alle plaatsen een voorbeeld van de autoconnecting-lijn weergegeven waaraan een verbinding met een onder of boven gelegen symbool mogelijk is.
  6. Laat de linkermuisknop los.

    De symbolen worden geplaatst en met de andere symbolen in het schema verbonden. In dit geval wordt het dialoogvenster Eigenschappen <...> niet geopend. De eigenschappen van het schemasymbool worden overgenomen uit de voorinstellingen en de actuele nummeringsmodus.

Zie ook