Met montagepunten definieert u punten, vlakken of lijnen bij 3D-objecten waarop andere componenten kunnen worden geplaatst. Montagepunten zijn geschikt om een handle exclusief op een 3D-object te plaatsen. Voorbeeld: het plaatsen van het middelpunt van een montagerailboring op het middelpunt van een boring op een rack. Een montagepunt is dus een snappunt.
Het plaatsen van 3D-objecten op een montagepunt kan volgens bepaalde regels worden gestuurd:
- Montagepunten nemen de Z-richting van een vlak over dat bij het definiëren ervan is geselecteerd. De Z-richting geeft aan hoe het object dat op het montagepunt is geplaatst, moet worden uitgelijnd.
- De uitlijning van het XY-niveau van het montagepunt kan bovendien in stappen van 90° of in het dialoogvenster Plaatsingsopties om een vrije hoek worden gedraaid, waardoor ook het daarop te plaatsen object kan worden gedraaid. Een coördinatenkruis bij de cursor zorgt voor de grafische controle van de actuele richtingsinstellingen.
Opmerkingen:
- Montagepunten of basispunten kunnen ook op montageoppervlakken of montagerasters worden ingevoegd.
- Om de uitlijning en draaiing van een montagepunt naderhand te wijzigen, gebruikt u de functie Draaien om as.
- Montagepunten of basispunten kunnen in macroprojecten als grafische elementen met Bewerken > Verplaatsen of met slepen & neerzetten worden verplaatst.
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend.
- De layoutruimte-navigator is geopend en er is een layoutruimte geopend.
- De layoutruimte bevat 3D-objecten.
- Kies de menuopdrachten Bewerken > Onderdelenlogica > Montagepunt.
- Beweeg de cursor over de 3D-objecten.
De punten, kanten of vlakken onder de cursor worden automatisch verlicht aangegeven. Snappunten worden weergegeven. - Klik op een punt op het gewenste vlak.
Het te definiëren montagepunt wordt door een coördinatenkruis bij de cursor aangegeven. - Met de sneltoets [Ctrl] + [Shift] + [R] kunt u de X-as van het montagepunt rechthoekig in stappen van 90° draaien.
- Kies de snelmenuopdracht Plaatsingsopties om in het dialoogvenster Plaatsingsopties een willekeurige draaihoek voor de X-as in te stellen.
- Plaats het montagepunt door te klikken.
- Voer in het eigenschappendialoogvenster in de velden Naam en Beschrijving de gewenste informatie in.
- Klik op [OK].
Zie ook