Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Dialoogvenster Kabels - <Projectnaam>

In dit dialoogvenster kunt u de in het project gedefinieerde kabels naar keuze als boomstructuur of als lijst laten weergeven en bewerken.

Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:

In de boomweergave worden de kabelverbindingen gesorteerd op kabel weergegeven. Onder de kabel-ODC worden de bijbehorende kabeldefinitielijnen, afschermingen en kabelverbindingen weergegeven.

In de lijstweergave worden standaard de identificerende naam, de functiedefinitie en de bron- en doel-ODC weergegeven. Bovendien kunnen alle eigenschappen worden weergegeven die ook bij verbindingen mogelijk zijn, en overige kabelspecifieke eigenschappen (bijvoorbeeld de eigenschappen Kabel / Slangpakket: Aantal verbindingen, Kabel / Slangpakket: Dwarsdoorsnede / diameter etc.).

Filter:

In deze vervolgkeuzelijst worden alle beschikbare filters weergegeven. Een geselecteerd filter is automatisch geactiveerd en wordt zowel voor de boomweergave als voor de lijstweergave gebruikt. De invoer "- Niet geactiveerd -" schakelt het filter uit zodat de gegevens ongefilterd worden weergegeven. Met [...] opent u het dialoogvenster Filter. Hier kunt u filters maken, bewerken, verwijderen, kopiëren, exporteren, importeren en beheren.

Het snelmenu van de vervolgkeuzelijst Filter bevat de volgende invoeren:

Op deze manier kunt u snel tussen de ongefilterde en een door u gewenste gefilterde weergave schakelen.

Waarde: <Eigenschap>:

In dit veld kunt u door middel van de zogeheten snelinvoer voor een gedefinieerd en geactiveerd filter de waarde van een filtercriterium snel aanpassen.

Snelmenu:

Menuopdracht

Betekenis

Alles selecteren (alleen lijstweergave)

Selecteert alle items in de lijst.

Kolombreedte aanpassen (alleen lijstweergave)

Past de breedte van alle kolommen in de tabel zodanig aan dat zowel de koptekst als de kolominhoud volledig leesbaar is.

Nieuw

Hiermee wordt het dialoogvenster Functiedefinities geopend en kunt u een nieuwe functie met voorgedefinieerde eigenschappen invoegen. Afhankelijk van het object dat is geselecteerd, wordt in het dialoogvenster Functiedefinities de boom voor het selecteren van een functiedefinitie op de passende plaats geopend. Als u bijvoorbeeld het snelmenu bij een functie hebt opgeroepen, wordt in de boom de bijbehorende functiedefinitie geselecteerd.

Verwijderen

Verwijdert na een controlevraag alle geselecteerde functies of - in de boomweergave - alle functies onder het geselecteerde boomstructuurniveau. (Een meervoudige selectie van functies of boomstructuurniveaus is hier mogelijk.) Er worden zowel geplaatste als niet-geplaatste functies verwijderd. Als een geplaatste functie wordt verwijderd, wordt deze tegelijkertijd in de grafische editor of in de layoutruimte verwijderd.

Opmerking:

Houd er rekening mee dat bij het verwijderen van geplaatste functies ook de verbindingen die in het project voorkomen kunnen worden gewijzigd. Er kunnen nieuwe verbindingen ontstaan of er kunnen verbindingen worden verwijderd.

Plaatsen

Plaatst de geselecteerde functie in het schema. Druk voordat u gaat plaatsen op [Shift] om de plaatsingsactie in de modus "Afzonderlijke functies" te starten; druk op [Backspace] om het dialoogvenster Apparaat / onderdeel plaatsen te openen en vervolgens desgewenst bijvoorbeeld de macroselectie te openen of het weergavetype te wijzigen.

Toewijzen

Deze menuopdracht is beschikbaar als een projectpagina is geopend en een ODC / functie / functiesjabloon in de navigator is geselecteerd. Hierdoor hangt de functiebeschrijving van de (eerste geselecteerde) functie aan de cursor en kan deze functie naar een schemasymbool worden bewogen en met een muisklik worden toegewezen. Zo kunt u bijvoorbeeld een niet-geplaatste functie aan een schemasymbool toewijzen of de gegevens van een reeds geplaatste functie naar een ander schemasymbool overdragen. Een toegewezen functie moet minimaal hetzelfde aantal aansluitingen als het schemasymbool hebben. Als er meerdere functies of de ODC zijn geselecteerd, kunnen alle geselecteerde functies na elkaar worden toegewezen. Deze toewijzing kan individueel plaatsvinden door met de muisknop op een schemasymbool te klikken, of bloksgewijs door een venster rondom de gewenste schemasymbolen te trekken.

Routeren (topologie)

Hiermee kunnen de gemarkeerde verbindingen in het routeringspadnetwerk worden gerouteerd.

Routeringsverbindingen weergeven

Geeft de geselecteerde routeringsverbindingen of alle bestaande routeringsverbindingen in het routeringspadnetwerk weer.

Routeringsverbindingen verbergen

Verbergt alle weergegeven routeringsverbindingen.

Bewerken

Opent het dialoogvenster Kabel bewerken.

Kabel-ODC nummeren

Opent het dialoogvenster Kabels nummeren. Hierin kunt u speciale formatteringen voor de kabel-ODC definiëren.

ODC nummeren

Opent het dialoogvenster Nummeren. In dit dialoogvenster worden kabels met de formaatelementen genummerd die voor alle onderdelen beschikbaar zijn.

Kabelverbindingen verzamelen

Zoekt naar alle overige verbindingen die tussen dezelfde bronnen en doelen van de kabel lopen en waaraan nog geen andere kabels zijn toegekend en neemt deze over in het dialoogvenster Kabel bewerken in de tabel Verbindingen.

Kabelverbindingen toekennen

Sorteert voor de geselecteerde kabels de volgorde van de verbindingen opnieuw. Daarbij worden de regels gehanteerd die gelden voor de bepaling van de bron en het doel van de kabel of wordt – bij klemmen – de volgorde van de klemmen op de klemmenstrook gebruikt.

Met de optie Bestaande eigenschappen behouden blijven de bestaande verbindingseigenschappen ongewijzigd. De toekenning vindt alleen plaats als alle eigenschappen van de kabelverbinding bij die van de verbinding van het kabelartikel passen.

De optie Alle nieuw toekennen overschrijft alle kabelverbindingseigenschappen met de verbindingseigenschappen uit het kabelartikel.

Automatische kabelselectie

Opent het dialoogvenster Automatische kabelselectie.

Revisiemarkering bewerken

Met deze menuopdracht kunt u de revisiemarkeringsteksten en het bijbehorende formaat bewerken. De menuopdracht is alleen beschikbaar als er een gewijzigd object in een revisie is geselecteerd.

Revisiemarkering verwijderen

Via deze menuopdracht kunt u de revisiemarkeringsteksten verwijderen. De menuopdracht is alleen beschikbaar als er een gewijzigd object in een revisie is geselecteerd.

Ga naar (kruisverwezen)

Voert kruisverwezen functies in de lijst Ga naar in en opent deze lijst.

Ga naar (alle weergavetypen)

Voert alle weergavetypen van de functie (bijvoorbeeld op een schemapagina, een overzichtspagina en een verwerkingspagina) in de lijst Ga naar in en opent deze lijst.

Ga naar (tekening)

Geeft het eerste geplaatste object dat een verwijzing naar de geselecteerde kabelverbinding, kabeldefinitie of afscherming bevat in de grafische editor weer.

Invoegen in zoekresultatenlijst

Voegt alle objecten van het project, die een referentie naar het geselecteerde element bevatten, in zoekresultatenlijst in.

Lijst met voorselectie (alleen boomweergave)

Reduceert het aantal weergegeven elementen, om in de lijstweergave sneller het gewenste element te kunnen vinden. Als deze optie is ingeschakeld, wordt de lijstweergave met een automatisch filter (voorselectie) geopend, waarbij het filter de elementen bevat die u momenteel hebt geselecteerd.

In de boom selecteren (alleen lijst)

Geeft het geselecteerde object op het tabblad Boom weer.

Weergave configureren

Opent het dialoogvenster Weergave configureren, waarin u definieert welke eigenschappen in de lijst- en boomweergave worden weergegeven.

In tabel bewerken

Hiermee kunnen de eigenschappen van de kabel in een tabel worden bewerkt.

Eigenschappen

Opent het dialoogvenster Eigenschappen (schemasymbool): <...>. Hiermee kunt u de eigenschappen van de functie bewerken.

Eigenschappen (algemeen)

Opent het dialoogvenster Eigenschappen (algemeen): <...>. Hiermee kunt u de eigenschappen van het onderdeel bewerken.

Zie ook