Onder topologie wordt in EPLAN een bereik binnen de tweedimensionale schemabewerking verstaan, waarin routeringspadnetwerken worden geëngineerd en verbindingen worden gerouteerd. Daarbij kunt u willekeurige verbindingen, kabels, slangen en buizen routeren. Voor deze verbindingen definieert u binnen de topologie de routeringstrajecten waardoor de verbindingen moeten lopen.
De volgende acties zijn mogelijk:
- Een routeringspadnetwerk kan onafhankelijk van andere weergaven in het project worden gemaakt. De structurering van het routeringspadnetwerk gebeurt via de coderingstructuur (voor pagina's, onderdelen etc.).
- Een routeringspadnetwerk kan naar keuze geplaatst of niet geplaatst worden ontworpen. Voor het plaatsen is het paginatype "Topologie" beschikbaar.
- Voor functies en verbindingen is er een aanvullend weergavetype "Topologie". Bij het synchroniseren wordt rekening gehouden met verbindingen met dit weergavetype.
- Via een verbindingsfilter kunt u sturen welke verbindingen door een routeringstraject mogen worden gerouteerd.
- Bij het routeren wordt de lengte van de gerouteerde kabel of verbinding bepaald.
- Op basis van de routeringspadnetwerken en de gegenereerde routeringsverbindingen kunnen verwerkingen worden gegenereerd die bijvoorbeeld de routeringstrajecten, de routeringspaden of de door de routeringspaden lopende kabels en verbindingen uitvoeren.
Zie ook
Routeringspadnetwerken (topologie): Principe
Routeringsverbindingen (topologie)
Routeringsverbindingen (topologie): Werkwijze
Rekening houden met hoogteverschillen bij het routeren