Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Dialoogvenster Volledige ODC

In dit dialoogvenster kunt u aan de codeblokken in de onderdeelcode een andere structuurcode toekennen en de voorinstellingen voor de weergave bewerken.

Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:

Weergegeven ODC:

Hier wordt de ODC weergegeven zoals deze volgens de invoeren in de velden van dit dialoogvenster in het schema wordt weergegeven. Zodra u deze invoer bewerkt, worden de invoeren in de overige velden automatisch geactualiseerd.

Volledige ODC:

Hier wordt de volledige ODC weergegeven zoals deze volgens de invoeren in de velden van dit dialoogvenster is gedefinieerd. Dit veld kan niet worden bewerkt.


Structuurcode:

In de tabel worden - afhankelijk van de projectstructuur - de structuurcodes van het geplaatste schemasymbool weergegeven; deze kunnen worden bewerkt. EPLAN neemt altijd de door u gedefinieerde onderdelenstructuur over die u in de projecteigenschappen van het project hebt gedefinieerd. Als de onderdelenstructuur met de paginastructuur overeenstemt, ziet u in de velden de structuurcode van de pagina waarop het geplaatste schemasymbool zich bevindt.

Opmerking:

De voor- en scheidingstekens tussen de afzonderlijke structuurcodes kunnen hier niet worden bewerkt. Deze zijn afkomstig van de instellingen in het dialoogvenster Uitgebreide projectstructuren, dat u kunt openen door op het tabblad Structuur van de projecteigenschappen op [Volgende] te klikken.


Bewerkingsvelden voor de ODC

Afhankelijk van de instellingen voor de projectstructuur worden verschillende bewerkingsvelden voor de ODC weergegeven:

Opmerking:

Om de uitgebreide referentiecodering te gebruiken, moet in de projecteigenschappen op het tabblad Structuur het selectievakje Uitgebreide referentiecode ingeschakeld zijn.

Als u daarnaast hebt gedefinieerd dat de productcode voor de structurering wordt gebruikt (via het betreffende selectievakje op het tabblad Weergave van het dialoogvenster Uitgebreide projectstructuren), wordt de tabel voor de ODC uitgeschakeld en wordt de productcode in de tabel Structuurcode weergegeven.

In de groepsvelden of in de tabel kunt u de volgende gegevens invoeren:

Voorcijfer:

In deze velden kan voor het onderdeel en voor het onderliggende onderdeel een aanvullend voorcijfer worden ingevoerd of gewijzigd.

Voor Fluid-onderdelen met een coderingsstructuur volgens DIN ISO 1219-2 moet dit veld leeg blijven.

Kenletter:

In deze velden kan voor het onderdeel en voor het onderliggende onderdeel de kenletter voor de componentcodes (volgens DIN) worden ingevoerd of gewijzigd.

Voor Fluid-onderdelen met een coderingsstructuur volgens DIN ISO 1219-2 heet dit veld Media key. Als media key wordt het bereik-kenmerk gebruikt; dit kunt u hier invoeren of wijzigen.

Teller:

In deze velden kan voor het onderdeel en voor het onderliggende onderdeel de teller worden ingevoerd of gewijzigd.

Voor Fluid-onderdelen met een coderingsstructuur volgens DIN ISO 1219-2 heet dit veld Schakelingnummer. Hier kunt u het schakelingnummer invoeren of wijzigen.

Subteller:

In deze velden kan voor het onderdeel en het onderliggende onderdeel de subteller worden ingevoerd of gewijzigd, waarbij het scheidingsteken dat de subteller van de rest van de ODC scheidt niet kan worden bewerkt.

Voor Fluid-onderdelen met een coderingsstructuur volgens DIN ISO 1219-2 heet dit veld Componentnummer. Hier kunt u het componentnummer invoeren of wijzigen.

Zie ook