U hebt een project geopend. U hebt in de projectinstellingen gedefinieerd dat het tabblad Verbindingen bij klemmen en stekercontacten moet worden gebruikt (menupad: Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Compatibiliteit).
- U hebt een klem in de grafische editor geselecteerd. Bewerken > Eigenschappen. Kies in het dialoogvenster Eigenschappen <...> het tabblad Verbindingen.
- U hebt een klem in de klemmenstrook-navigator of in de onderdelen-navigator geselecteerd. Bewerken > Eigenschappen. Kies in het dialoogvenster Eigenschappen <...> het tabblad Verbindingen.
Op dit tabblad kunt u bepaalde eigenschappen van de klemmenaansluitingen en de bijbehorende verbindingen wijzigen, zoals het potentiaaltype of de eigenschap Kabelaansluiting. Deze instellingen zijn van invloed op de uitvoer van de klemmen en hun doelen in verwerkingen (bijvoorbeeld klemmen- en kabelaansluitlijsten). Bovendien kunt u de externe en interne doelen van de klem verwisselen.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Tabblad Aansluiting [n]
Voor elke functieaansluiting van de klem met het aansluittype "Ader / draad" wordt een afzonderlijk tabblad Aansluiting [n] weergegeven waarin alle doelen van deze aansluiting staan. Functieaansluitingen met andere aansluittypen (bijvoorbeeld brugaansluitingen) worden niet weergegeven.
Voor een klem met zes aansluitingen, waarvan de eerste vier het aansluittype "Ader / draad" en de overige twee het aansluittype "Vaste brug" hebben, worden er vier tabbladen weergegeven: Aansluiting 1, Aansluiting 2, Aansluiting 3 en Aansluiting 4.
Wanneer u het aansluittype van de tweede aansluiting in het dialoogvenster Aansluitlogica in "Brug" wijzigt, worden er slechts drie tabbladen weergegeven: Aansluiting 1, Aansluiting 3 en Aansluiting 4.
In deze tabel worden de aansluitdoelen van de desbetreffende aansluiting weergegeven. Als voorinstelling worden de aansluiteigenschappen weergegeven die in het dialoogvenster Aansluitlogica (op het tabblad Symbool- / functiegegevens) zijn gedefinieerd. U kunt de aansluiteigenschappen wijzigen; de gewijzigde gegevens worden dan bij de verwerkingen en bij de doeltracering meegenomen. Als er in het dialoogvenster Aansluitlogica wijzigingen worden aangebracht, worden de betreffende waarden hier geactualiseerd.
- Doel: dit veld wordt gebruikt voor de weergave van de aansluitdoelen. Deze kunnen hier niet worden gewijzigd.
- Aansluiting: in deze vervolgkeuzelijst kunt u kiezen uit de opties Intern en Extern.
- Kabelaansluiting: als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt betreffende verbinding als kabelverbinding beschouwd en bij het automatisch genereren van kabels meegenomen. Via deze instelling kunt u definiƫren welke doelen via een kabelverbinding worden bedraad.
- Form. pos. (formulierpositie): de formulierpositie bepaalt waar het klemmendoel in de verwerkingen wordt weergegeven (A, B, C, D).
Opmerking:
Wanneer u in het dialoogvenster Klemmenstrook bewerken via de snelmenuopdracht Klem: Intern / extern wisselen de interne en externe zijde van het klemmendoel hebt verwisseld, wordt deze wijziging ook hier weergegeven. Hier worden voor de eerste en tweede symboolaansluiting de invoeren in de velden Aansluiting en Form.pos. verwisseld.
Snelmenu:
Het snelmenu bevat - afhankelijk van het veldtype (datum, integer, meertalig...) - de volgende menuopdrachten:
Daarnaast zijn de volgende dialoogvensterspecifieke snelmenuopdrachten beschikbaar:
Menuopdracht |
Betekenis |
---|---|
Verbindingseigenschappen terugzetten |
Zet de verbindingseigenschappen terug op de waarden die in het dialoogvenster Aansluitlogica zijn gedefinieerd. Deze instelling is van toepassing op alle aansluitingen van de klem. |
Brugdoelen verbergen |
Als deze optie is gekozen, worden doelen die bruggen zijn niet in de kolom Doel weergegeven. Deze instelling is van toepassing op alle aansluitingen van de klem. |
In deze velden wordt het aantal doelen voor de aansluiting weergegeven.
In deze velden kunt u - overeenkomstig de toekenning van kabelverbindingen - het potentiaaltype voor de aansluiting definiƫren. De volgende potentiaaltypen kunnen worden geselecteerd: -, +, L, M, N, Niet gedefinieerd, PE, PEN en SH. Als voorinstelling worden de waarden uit het dialoogvenster Aansluitlogica weergegeven.
Zie ook