Zowel kolommen als rijen kunnen alfanumeriek en numeriek via nummeringsformaten op het plotkader worden gedefinieerd. Een dergelijke instelling kan dan later worden geactualiseerd.
Kolom- en rijnummeringen definiëren
Voorwaarde:
U hebt een project geopend.
- Kies de menuopdrachten Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Beheer > Pagina's.
- Definieer in het groepsvak Padnummering of de nummering pagina- of projectspecifiek of per structuurcode moet plaatsvinden, door de betreffende optie te selecteren.
- Klik op [OK].
Bij de paginaspecifieke telwijze begint de telling van de kolombereiken op iedere pagina opnieuw. Het programma start dus steeds opnieuw met de ingestelde startwaarde en telt deze door tot de laatste kolom van de pagina is bereikt. Bij de projectspecifieke nummering worden de kolomnummers over alle pagina's doorgeteld, waarbij de telling met de startwaarde op pagina 1 begint en tot x op de laatste pagina doortelt. (Houdt er rekening mee dat hierbij alle pagina´s worden meegenomen, behalve wanneer u de plotkadereigenschap Kolomnaam op niet-logische pagina's weergeven hebt ingeschakeld.)
Voor de verwerking worden de volgende plotkadereigenschappen (Categorie "Instellingen") als uitgangspunt genomen:
- Startwaarde (kolom): de kolomnummers van het raster worden normaal gesproken van links naar rechts doorgenummerd (beginnend bij 0). Hier kan een afwijkende startwaarde worden opgegeven.
- Startwaarde (rij): de rijnummers van het raster worden normaal gesproken van boven naar beneden doorgenummerd (beginnend bij 0). Hier kan een afwijkende startwaarde worden opgegeven.
- Kolomnummeringsformaat: formaat van het kolomnummer. Wanneer geen formaat is opgegeven, dan wordt het kolomnummer onderdrukt.
- Rijnummeringsformaat: formaat van de rijnummers. Wanneer geen formaat is opgegeven, dan worden de rijnummers onderdrukt.
- Pagina-uitlijning / papierformaat: definieert op welke wijze de schemapagina's in bereiken worden ingedeeld: liggend of staand.
Opmerking:
De eigenschappen Kolomnummeringsformaat (ID 12011) en Rijnummeringsformaat (ID 12009) stellen bij de alfanumerieke nummering als voorwaarde dat in de eigenschap Startwaarde (kolom) (ID 12025) / Startwaarde (rij) (ID 12026) een getal wordt ingevoerd. Dit getal wordt dan door het systeem in de bijbehorende letters omgezet:
De waarden "0" en "1" geven de letter "A" aan,
de waarde "2" geeft de letter "B" aan,
de waarde "3" geeft de letter "C" aan, etc.
Kolom- en rijnummering actualiseren
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend.
- U heeft een schemapagina geopend die aan een plotkader werd toekend.
- Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Padnamen actualiseren.
De padnamen worden overeenkomstig de onder Instellingen gemaakte keuze geactualiseerd.
Zie ook