- U hebt een project geopend.U hebt een pagina in de grafische editor geopend. U hebt een modelaanzicht ingevoegd (Invoegen > Grafisch > Modelaanzicht (<...>)) en dit modelaanzicht geplaatst. Klik in het eigenschappendialoogvenster bij de eigenschap Modelaanzicht: Schema voor automatische bemating op [...].
- U hebt een project geopend. Opties > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Grafische bewerking > Automatische bemating. Kies het tabblad Bemating.
Op dit tabblad definieert u de eigenschappen van de automatische bemating van een modelaanzicht.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
In deze tabel bewerkt u de eigenschappen van de automatische bemating. Daarbij zijn de volgende hiërarchieniveaus beschikbaar, die u kunt openen door te klikken op het -teken:
Eerste meetpunt:
Hiermee wordt ingesteld waar het eerst meetpunt van de automatische bemating moet worden ingesteld.
- Meetpunt bij component: definieert de hoekpunten van de component als positie voor de meetpunten.
- Meetpunt ligt op...: meetpunten worden uitsluitend op montageoppervlakken, veldgroottes of omsluitende rechthoeken gepositioneerd.
Positie van de maatlijn:
Definieert de positie van de maatlijn.
- Horizontaal: bepaalt de horizontale positie van de maatlijn ten opzichte van de hiërarchisch hoogste component.
- Verticaal: bepaalt de verticale positie van de maatlijn ten opzichte van de hiërarchisch hoogste component.
- Afstand van de maatlijn: de afstand van de maatlijn in millimeters tot de componentzijde van de hiërarchisch hoogste component.
- Maathulplijn: definieert hoe ver de maathulplijn bij de volgende meetpunten moet worden getekend.
Zie ook: