Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Het invoervak gebruiken

Met behulp van het invoervak kunt u bij verschillende functies in de editors (grafische editor, 3D-editor etc.) via het toetsenbord waarden invoeren. U definieert dit én de gewenste transparantie in de Gebruikersinstellingen. Om het invoervak in de editor te gebruiken, gaat u als volgt te werk:

Voorwaarde:

U hebt een pagina, een formulier, een plotkader of een symbool geopend.

  1. Kies de menuopdrachten Opties > Invoervak om het invoervak te activeren.
  2. Kies vervolgens de gewenste actie (bijv. Invoegen > Grafisch > Lijn).

    Bij de muisaanwijzer verschijnt een klein tekstvenster met de volgende informatie:
    Startpunt voor de lijn (absoluut)
    Puntinvoer: X Y
  3. Voer de gewenste waarden voor het eerste punt van de lijn in, bijvoorbeeld 250 180. (Hiermee wordt het startpunt van de lijn gegenereerd op de coördinaten X = 250 en Y = 180.)

    Het startpunt is gedefinieerd. Het invoervak vraagt nu om het eindpunt van de lijn:
    Eindpunt voor de lijn (relatief)
    Puntinvoer: X Y of hoek<lengte of hoek
  4. Definieer het eindpunt van de lijn door één keer met de muis te klikken of door in het invoervak een waarde in te voeren, bijvoorbeeld 45<200, waarmee een lijn met een hoek van 45 graden en een lengte van 200 mm wordt gegenereerd.
  5. Wanneer u voor het eindpunt alleen een hoek hebt gedefinieerd, bijvoorbeeld door het invoeren van 145, verschijnt het tekstvenster opnieuw en wordt u gevraagd om een absolute lengtewaarde op te geven of de X- / Y-coördinaten van het eindpunt te definiëren.
  6. Sluit de actie af met de snelmenuopdracht Actie annuleren of met de toets [Esc].

Tips:

Opmerking:

De instelling voor het in- en uitschakelen van het invoervak wordt gesynchroniseerd. Dat wil zeggen dat wanneer u het invoervak in de instellingen hebt ingeschakeld en deze vervolgens in de editor uitschakelt, het invoervak ook in de instellingen wordt uitgeschakeld.

Zie ook