Oorzaak
Wanneer er een busaansluiting (ingang) en een busaansluiting (uitgang) met dezelfde onderdeelcode en hetzelfde bussysteem voorkomt, neemt de uitgang de busgegevens van de ingang over.
In dit concrete geval zijn bij de busaansluiting (uitgang) naderhand busgegevens ingevoerd die niet overeenkomen met die bij de busaansluiting (ingang). In de tijdelijke aanduiding <x> van de melding wordt de volledige ODC van de busaansluiting bij de ingang uitgevoerd.
Deze controleprocedure controleert alleen busaansluitingen waarbij een configuratieproject is ingevoerd.
De melding wordt weergegeven wanneer een van de volgende eigenschappen verschillend is:
- Fysiek net: Naam
- Logisch net: Naam
- Logisch net: Busaansluiting is master
- Fysiek net: Busadres / positienummer
- Fysiek net: Busadres / positienummer 2
- DNS/PROFINET apparaatnaam
- Dataoverdrachtssnelheid
- Geïntegreerde bouwgroep
- MasterSystemID
- Subnetmasker
- Substeekplaats
- Gemarkeerd om te verwijderen.
Oplossing
- Bepaal de locatie van de busaansluiting (uitgang) in het schema met de functie Ga naar tweede coördinaat in het snelmenu van het dialoogvenster Meldingenbeheer.
- Open het eigenschappendialoogvenster van deze busaansluiting en verwijder de ingevoerde informatie in de velden van het tabblad Busgegevens.
- Klik op [OK].
- Start een nieuwe controleprocedure.
Opmerkingen:
- Wijzig bij de busaansluiting (uitgang) niet de ODC en ook niet de instelling voor het bussysteem! Anders worden de busgegevens van de busaansluiting (ingang) niet overgenomen. De busaansluiting (ingang) kan in het schema met de functie Ga naar (tekening) vanuit het snelmenu van het meldingenbeheer worden bereikt.
- De controleprocedure controleert ook busaansluitingen die algemene netwerk- of buskabelaansluitingen zijn en die dezelfde businterfacenaam hebben, wat echter alleen voor Ethernet-gebaseerde bussystemen geldt. In dat geval mogen voor het oplossen van de fout de gegevens alleen bij de hoofdbusaansluiting worden ingevoerd.