- Opties > Instellingen > Bedrijf > Mechanische bewerking > NC-export DXF. Kies het tabblad Algemeen.
- Hulpprogramma's > Productiegegevens > Mechanische bewerking > NC-DXF. Klik naast het veld Machine op [...]. Kies het tabblad Algemeen.
Op dit tabblad definieert u algemene instellingen voor de NC-export in het formaat DXF, dat door veel machines wordt gebruikt.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Groepsveld Formaat
Hier selecteert u de AutoCAD-versie en daarmee het formaat waarin de DXF-gegevens worden geƫxporteerd:
- AutoCAD 2.5
- AutoCAD 10
- AutoCAD 12
- AutoCAD 2000/2000i/2002
- AutoCAD 2004/2005/2006
- AutoCAD 2007/2008/2009
- AutoCAD 2010/2011/2012
- AutoCAD 2013/2014/2015/2016/2017/2018.
Instelling voor de tekenset die er wordt gebruikt. Standaard is de Windows-tekenset CP_ANSI_1252 ingesteld.
In dit veld geeft u de opslagplaats voor het te genereren DXF-bestand op. U kunt als doel van de export elk gewenst station en elke gewenste subdirectory opgeven. Via de stationselectie is het ook mogelijk om de export direct op een cd-rom te branden.
Via de snelmenuopdracht Padvariabele invoegen opent u het dialoogvenster Padvariabele selecteren, waaruit u een van de beschikbare padvariabelen kunt overnemen.
In deze vervolgkeuzelijst definieert u hoe de bestandsnamen bij de DXF-export standaard worden toegekend:
- Uit doorlopend nummer: als deze optie is geselecteerd, kent EPLAN standaard namen volgens het patroon <doorlopend_nummer>.DXF aan de DXF-bestanden toe. Als er reeds DXF-bestanden bestaan, wordt er met het eerstvolgende beschikbare nummer begonnen.
- Uit componentcode: als deze optie is geselecteerd, kent EPLAN standaard namen volgens het patroon <componentcode>.DXF aan de DXF-bestanden toe.
- Uit eigenschappen: als u deze optie kiest, wordt de bestandsnaam samengesteld uit de layoutruimte-, project- en onderdeeleigenschappen en vrij definieerbare scheidingstekens. Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Formaat: Eigenschap waarin u de bestandsnaam kunt configureren.
In deze vervolgkeuzelijst definieert u hoe subdirectory's bij de DXF-export standaard worden gegenereerd:
- Geen: als u deze optie kiest, worden bij de export geen subdirectory's gegenereerd.
- Uit projectstructuur: als u deze optie kiest, worden bij de export automatisch subdirectory's gegenereerd die overeenkomen met de structuur van het project.
- Uit eigenschappen: als u deze optie kiest, wordt de subdirectorynaam samengesteld uit de layoutruimte-, project- en onderdeeleigenschappen en vrij definieerbare scheidingstekens. Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Formaat: Eigenschap waarin u de bestandsnaam kunt configureren. Gebruik hier bijvoorbeeld het formaatelement "Directoryscheidingsteken" om een directorystructuur met meerdere onder elkaar liggende subdirectory's te genereren.