EPLAN News 2.7

Onderscheiding van macrovakken en macro's aan de hand van het toepassingstype

Met behulp van de instelling Toepassingstype, die u bij macrovakken instelt, kunt u definiëren welke van de voor macro's typische functies (Macro's automatisch genereren, Macro's actualiseren) uitvoerbaar zijn en welke niet.

Voordeel:

Met het nieuwe toepassingstype bij de macrovakken worden de functies van de macro's aangepast aan het betreffende projecttype (genereren in het macroproject, actualiseren in het schemaproject). Daarnaast ondersteunt het toepassingstype bij de opbouw en bij de structurering van geneste macro's.

Onderscheiden van macrovakken

Aan de hand van het toepassingstype kunt u bovendien de voorbereide macro's in de macro-navigator beter van elkaar onderscheiden.

In de boomstructuur van de macro-navigator worden voorbereide macro's waarvan de macrovakken hetzelfde toepassingstype hebben, in één hiërarchieniveau gecombineerd. Daarbij worden de toepassingstypen door verschillende pictogrammen aangeduid.

Pictogram

Betekenis

"Niet gedefinieerde" of "Onderliggende" macro's

Definiërende macro's

Refererende macro's

Om macro's gericht te kunnen weergeven en bewerken, kunt u de nieuwe eigenschap Macro: Toepassingstype (ID 23011) in de macro-navigator als filtercriterium gebruiken en in de lijstweergave van deze navigator als kolom weergeven.

Om de ingevoegde macrovakken in de grafische editor optisch beter te kunnen onderscheiden, is het layerbeheer met twee nieuwe layers voor macrovakken uitgebreid:

De bestaande layer voor macrovakken, EPLAN308, wordt nu standaard voor "Niet gedefinieerde" of "Onderliggende" macrovakken gebruikt.

Omschakeling van het toepassingstype

Bij het invoegen van macrovakken in een macroproject is het toepassingstype "Definiërend" vooringesteld. Dit toepassingstype wordt bij het automatisch genereren van macro's opgeslagen. In het EPLAN platform wordt het toepassingstype vervolgens bij het invoegen in een schemaproject automatisch in "Refererend" gewijzigd. Op deze manier wordt de macro's - als ze op de juiste wijze in het macroproject zijn ingesteld - zo gegenereerd dat ze direct kunnen worden gebruikt en desgewenst kunnen worden geactualiseerd.

Er vindt geen andere automatische omschakeling van het toepassingstype plaats (ook niet wanneer het projecttype wordt gewijzigd).

Bij het invoegen in een macroproject krijgen de ingevoegde macro's standaard het toepassingstype "Definiërend". Hierdoor kunnen de ingevoegde macro's worden gebruikt als sjabloon voor andere macro's en voor de opbouw van nieuwe macroprojecten. Met behulp van de projectinstelling Macro's refererend invoegen kunt u echter ook definiëren dat macro's met het toepassingstype "Refererend" worden ingevoegd. Deze instelling is zinvol wanneer u reeds over goed onderhouden macroprojecten beschikt en nieuwe macro's alleen door het invoegen van nieuwe macrovakken of door het kopiëren en invoegen van bestaande macro's ontstaan.

Toepassingstype in geneste macrovakken

Wanneer u de instelling Macro's refererend invoegen hebt geactiveerd en bij de opbouw van geneste macro's in de aanbevolen volgorde te werk gaat (van binnen naar buiten), dan hoeft het toepassingstype bij de betreffende macrovakken niet te worden aangepast.

Om geneste macro's voor te bereiden, voegt u eerst een gereed zijnde macro in en tekent u vervolgens daarom heen een buitenste macrovak. Hierdoor krijgt het binnenste macrovak het toepassingstype "Refererend" en het buitenste macrovak het toepassingstype "Definiërend".

Voor macrovakken bij een nog sterkere nesting is het toepassingstype "Onderliggend" bestemd. Macrovakken met dit toepassingstype worden bij het automatisch genereren of actualiseren van de buitenste macrovakken niet meegenomen.

Toepassingstype voor pagina- en 3D-macro's

Bij pagina- en 3D-macro's wordt het toepassingstype afhankelijk van het projecttype automatisch gedefinieerd (in macroprojecten "Definiërend", in schemaprojecten "Refererend").

Convertering van projecten

Projecten uit oudere EPLAN-versies (versie 2.7 of ouder) worden bij het openen in het EPLAN platform automatisch geconverteerd. Daarbij wordt het toepassingstype automatisch toegekend: de voorbereide macro's in macroprojecten krijgen het toepassingstype "Definiërend". Reeds ingevoegde macro's in oude schemaprojecten krijgen het toepassingstype "Refererend".

Geneste macrovakken worden aan de hand van hun grafische opbouw geïnterpreteerd. In schemaprojecten krijgen de "binnenste" macrovakken het toepassingstype "Onderliggend". In macroprojecten krijgen de buitenste macrovakken het toepassingstype "Definiërend" en de binnenste macrovakken het toepassingstype "Refererend". Verder naar binnen liggende macrovakken worden ingesteld op "Onderliggend".

In sommige niet-eenduidige situaties (bijvoorbeeld wanneer de lijnen van het buitenste en binnenste macrovak elkaar snijden) kan dit bij de toekenning van het toepassingstype tot problemen leiden.

Controleproceduremelding

Om in uw projecten te controleren of het toepassingstype bij macrovakken correct wordt gebruikt, kunt u de nieuwe controleproceduremelding 014006 uit de meldingsklasse 014 "Macro's" gebruiken.