Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Buisleidingverloop markeren en bewerken

Om snel een overzicht te krijgen van de omvang van een buisleiding in het P&I-schema, kan een buisleiding tijdelijk met een kleur worden gemarkeerd. Door het toevoegen / verwijderen van autoconnecting-lijnen kan het buisleidingverloop worden bewerkt.

De geselecteerde buisleiding krijgt daarbij de kleur die u in de gebruikersinstellingen voor de potentiaaltracering hebt gedefinieerd. Autoconnecting-lijnen, die u aan een buisleiding kunt toevoegen, worden in de voor externe symbolen ingestelde kleur ingekleurd.

Voorwaarden:

  1. Kies de volgende menuopdrachten: Projectgegevens > Verbindingen > Buisleidingverloop
  2. Selecteer een buisleidingdefinitiepunt.

    De autoconnecting-lijnen die bij een buisleiding horen worden ingekleurd. Autoconnecting-lijnen, die u aan een buisleiding kunt toevoegen, worden met een andere kleur gemarkeerd.

    Op de autoconnecting-lijn van de buisleiding wordt de stromingsrichting met behulp van pijlpunten aangegeven.

    Pictogrammen bij de cursor geven aan wanneer een autoconnecting-lijn met een muisklik aan een buisleiding kan worden toegevoegd of hiervan kan worden verwijderd:
  3. Cursor

    Betekenis

    Buisleidingverloop is geactiveerd

    De volgende drie pictogrammen worden weergegeven wanneer de cursor zich precies boven een autoconnecting-lijn bevindt:

    Autoconnecting-lijn aan een buisleiding toevoegen

    Toevoegen / verwijderen van een autoconnecting-lijn is niet toegestaan

    Autoconnecting-lijn van een buisleiding verwijderen

  4. Klik op een autoconnecting-lijn om deze verbinding - afhankelijk van de weergegeven cursor - aan de buisleiding toe te voegen of van de buisleiding te verwijderen.

    De aansluitlogica van de bijbehorende aansluiting wordt automatisch aangepast.
  5. Wanneer u het buisleidingverloop handmatig wilt uitbreiden over de schemasymbolen waarbij in de aansluitlogica standaard geen passende potentiaaloverdracht is ingesteld, drukt u op [Shift] en houdt u deze toets ingedrukt.

    Bij de betreffende schemasymbolen die de buisleiding begrenzen, worden andere autoconnecting-lijnen met een kleur gemarkeerd.
  6. Selecteer de gewenste autoconnecting-lijnen. Door het toevoegen van nog meer autoconnecting-lijnen kunt u het buisleidingverloop steeds verder over alle bereikbare aansluitingen op de P&I-schemapagina uitbreiden.

    Daarbij wordt de aansluitlogica van de bijbehorende aansluitingen automatisch aangepast.
  7. Sluit de actie af met de snelmenuopdracht Actie afsluiten / Buisleidingverloop afsluiten of met de [Spatiebalk].

Tips:

Zie ook