Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

PLC-kaarten en -aansluitingen invoegen

U kunt PLC-kaarten en -aansluitingen zowel op schemapagina's als op pagina's van het type "Overzicht" invoegen. De overzichtspagina's worden gesynchroniseerd met de schemapagina's. U kunt alle gegevens van de PLC-aansluitingen zowel in het overzicht als in het schema invoeren.

Tip:

Als bij de engineering al vaststaat welke PLC-artikelen moeten worden gebruikt, kunt u de PLC-kaarten en -aansluitingen direct als apparaat invoegen (menuopdrachten: Invoegen > Apparaat). Zo kunt u de afzonderlijke I-/O-aansluitingen, kaartvoedingen, busaansluitingen etc. comfortabel na elkaar plaatsen. Als plaatsingshulpmiddel wordt de functiedefinitie en bij busaansluitingen aanvullend de stekercode weergegeven. Met de toets [N] kunt u door de functies "bladeren".

PLC-kaarten invoegen

Een PLC-kaart wordt in het schema weergegeven met een of meerdere PLC-kasten. Ga als volgt te werk om een PLC-kast in te voegen:

  1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Kast / aansluiting / montageplaat > PLC-kast.
  2. Teken de PLC-kast als rechthoek.
  3. In het dialoogvenster Eigenschappen <...> voert u de onderdeelgegevens van de PLC-kaart in.

Tip:

PLC-kasten kunnen met behulp van het symbool PLCC2 ook als polylijnen worden getekend. Selecteer daartoe het symbool via de Symboolselectie en definieer het beginpunt van de kast door met de linkermuisknop in het schema te klikken. Als u alle overige punten hebt gedefinieerd, sluit u de actie af via Snelmenu > Polylijn afsluiten.

PLC-aansluitingen invoegen

PLC-aansluitingen moet u gewoonlijk in de bijbehorende PLC-kast plaatsen. U kunt PLC-aansluitingen echter ook plaatsen zonder kast.

  1. Kies de menuopdrachten Invoegen > Kast / aansluiting / montageplaat > PLC-aansluiting <...>.
  2. Plaats de PLC-aansluiting in de PLC-kast.

    De PLC-aansluiting krijgt de ODC van de PLC-kast. Daarnaast wordt er een aantal eigenschappen van de kast weergegeven; u kunt die eigenschappen echter niet wijzigen.
  3. In het dialoogvenster Eigenschappen <...> voert u de aansluitgegevens van de PLC-aansluiting in.

Opmerking:

Controleer vóór het invoegen of kopiëren van PLC-aansluitingen of de PLC-specifieke instellingen correct zijn. Anders kunnen door het programma bij het automatisch adresseren onjuist geformatteerde adressen worden voorgesteld.

Als u in multi-user-gebruik werkt, is het raadzaam om de automatische adressering voor PLC-adressen uit te schakelen.

Zie ook