Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

EPLAN-eigenschappen: Basisprincipes

Aan elk object in EPLAN zijn bepaalde eigenschappen toegekend. Objecten worden ingedeeld in verschillende objectklassen, bijvoorbeeld "Projecten", "Formulieren", "Symbolen", "Functies", "Artikelreferenties" etc. De eigenschappen worden door eigenschapsnummers (ID's) aangeduid; daarbij kan hetzelfde nummer bij verschillende objectklassen voorkomen. Zo zijn bijvoorbeeld aan de eigenschap "Functiedefinitiebeschrijving" met het nummer <20117> de objectklassen "Functies", "Symbolen" en "Verbindingen" toegekend.

In het Overzicht van de EPLAN-eigenschappen wordt de volgende informatie weergegeven:

Invoer

Betekenis

ID

Het eigenschapsnummer (of ID) identificeert de eigenschap (uniek). Dit nummer wordt intern door EPLAN verwerkt. In de gebruikersinstellingen geeft u aan of het eigenschapsnummer in de gebruikersinterface wordt weergegeven.

Naam

De naam van eigenschap die in de gebruikersinterface wordt weergegeven.

Objectklassen

Geeft aan voor welke objecten de eigenschap beschikbaar is.

beschrijving

Voor de meeste eigenschappen staat hier een verklarende tekst.

Categorie

Voor de weergave in het programma worden de eigenschappen in verschillende categorieën ingedeeld. Dit zijn groepen eigenschappen die onafhankelijk van elkaar kunnen worden weergegeven.

Veldtype

Het veldtype definieert de toegestane tekens en het formaat die voor de eigenschap worden gebruikt. Mogelijk veldtypen zijn bijvoorbeeld "Booleaans (waar / onwaar)", "Decimaal", "Meertalige tekst".

Index (max.)

Geeft aan of voor de eigenschap een index mogelijk is; in dat geval wordt hier de maximaal mogelijke indexwaarde weergegeven. In het selectiedialoogvenster wordt dan naast de eigenschap een plus-teken weergegeven. Als u op dit plus-teken klikt, wordt in de boomstructuur de lijst met mogelijke geïndexeerde eigenschappen uitgevouwen en kunt u de gewenste eigenschap selecteren.

De index kan worden gebruikt om een eigenschap vaker weer te geven, zoals bijvoorbeeld bij de weergave van meerdere artikelnummers die aan hetzelfde onderdeel zijn toegekend. Voor de eigenschap "Artikelnummer" <20100> voert de index "[3]" het derde artikelnummer uit.

Als een eigenschap een index heeft, betekent een indexwaarde van "[0]" normaal gesproken dat alle waarden van de eigenschap (bijvoorbeeld alle toegekende artikelnummers) worden uitgevoerd. In de boomstructuur van het selectiedialoogvenster komt dit overeen met het niveau met het plus-teken. Als u dit niveau selecteert, worden alle bijbehorende geïndexeerde eigenschappen gemeenschappelijk geselecteerd.

R/O

Geeft aan of de eigenschap tegen schrijven is beveiligd (read-only). "Ja" geeft een eigenschap aan die tegen schrijven is beveiligd (alleen-lezen); "Nee" geeft aan dat u de eigenschap kunt bewerken. Afhankelijk van het veldtype van de eigenschap kunt u dan waarden handmatig invoeren of uit een lijst selecteren of een selectievakje inschakelen.

API-Define

De naam waaronder de eigenschap via de API-interface wordt aangesproken.

Zie ook