Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Routering wijzigen

Het door de routering bepaalde routeringstraject van een verbinding wordt beïnvloed wanneer de routering wijzigt.

De verbindingseigenschap Layoutruimte: Routeringstraject-standaard wordt gevuld door de routering te wijzigen. Daarna wordt bij het routeren van deze verbindingen geen rekening meer gehouden met de verbindingsfilters.

U wijzigt een routering met behulp van modificatiepunten. Deze punten worden bij handmatig wijzigen van de routering weergegeven. Door het ene modificatiepunt naar een ander te verplaatsen, kan het routeringstraject van de verbindingen worden gewijzigd. Als er door het routeringspad of het kanaal meerdere verbindingen lopen, wordt een selectiedialoogvenster weergegeven waarin u aangeeft welke van deze verbindingen in het nieuwe routeringspad / nieuwe kanaal moeten worden verplaatst. Bij de geselecteerde verbindingen worden dan de routeringspaden en routeringsbereiken in de eigenschap Layoutruimte: Routeringstraject-standaard ingevoerd.

  1. Kies de menuopdrachten Projectgegevens > Verbindingen > Routering wijzigen.

    Op handmatige en automatische routeringspaden en op zichtbare niet-gerouteerde verbindingen worden blokvormige modificatiepunten zichtbaar. Bij de routeringsbereiken wordt in het midden van elk routeringsbereik een modificatiepunt zichtbaar.


    In de statusbalk verschijnt de vraag "Bronrouteringspad selecteren".
  2. Plaats de cursor in de buurt van een punt dat tot een routeringspad behoort dat u uit het routeringstraject wilt verwijderen.

    Het modificatiepunt wordt met een rood vierkantje als snappunt omrand.
  3. Selecteer een snappunt door hierop te klikken.

    In de statusbalk verschijnt de vraag "Doelrouteringspad selecteren".
  4. Tip:

    Wanneer u slangverbindingen via de functie Routering wijzigen wijzigt, kunt u ook meerdere bron- en doelrouteringspaden selecteren. Wanneer u op de spatiebalk drukt, wordt het selecteren van meerdere bronrouteringspaden afgesloten.

  5. Plaats de cursor in de buurt van een punt dat tot een routeringspad behoort en waar de verbinding opnieuw doorheen moet worden gerouteerd.

    Tussen het eerst geselecteerde modificatiepunt van het bronrouteringspad en de cursor wordt een witte lijn weergegeven.
  6. Selecteer het modificatiepunt van het doelrouteringspad door erop te klikken.

    Het dialoogvenster Verbindingen wordt weergegeven, waarin alle door het bronrouteringspad gerouteerde verbindingen zijn weergegeven. Weergegeven verbindingen zijn in het dialoogvenster al geselecteerd.
  7. Tip:

    Houd er bij het wijzigen van een routering rekening mee dat de routeringsgegevens alle routeringspaden van het nieuwe verloop bevatten. Dat is met name bij vrij gerouteerde kabels van belang, omdat onvolledige routeringspadgegevens (bijvoorbeeld alleen de routeringspaden voor en na de richtingswijziging) een grotere kabellengte tot gevolg kunnen hebben.

  8. Schakel het selectievakje in de kolom Routering wijzigen in bij de verbindingen die in het geselecteerde doelrouteringspad opnieuw moeten worden gerouteerd.
  9. Klik op [OK].

    De geselecteerde verbindingen worden opnieuw gerouteerd.

Zie ook