Eenvoudige scripts, waarvan de functies eenmalig moeten worden uitgevoerd, worden via de menuopdracht Uitvoeren gestart. Om een dergelijke functie aan te geven, wordt de attribuut [Start] gebruikt. Scrips waarvan de functies permanent in het systeem beschikbaar moeten zijn, moeten worden geladen. Voor de aanduiding hiervan worden andere attributen gebruikt.
Scripts uitvoeren
Voorwaarde:
U hebt een eenvoudig script (met de attribuut [Start]) in de programmeertaal C# of Visual Basic.Net gemaakt.
- Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Scripts > Uitvoeren.
Het dialoogvenster Scriptbestand selecteren wordt geopend. - Selecteer hier een script met het Bestandstype CSharp (*.cs) of VB.NET (*.vb).
- Klik op [Openen]. Het script wordt uitgevoerd.
Als er tijdens het uitvoeren van een script een fout optreedt, wordt dit in de systeemmeldingen bijgehouden.
Scrips laden
Voorwaarde:
U hebt een complex script (bijvoorbeeld met eigen acties) in de programmeertaal C# of Visual Basic.Net gemaakt. In complexere scripts worden de attributen [DeclareEventHandler], [DeclareAction] en / of [DeclareMenu] gebruikt.
- Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Scripts > Laden. Het dialoogvenster Scriptbestand selecteren wordt geopend.
- Selecteer hier een script met het Bestandstype CSharp (*.cs) of VB.NET (*.vb).
- Klik op [Openen]. Het script wordt geladen.
Als er bij het laden van een script een fout optreedt, wordt dit in de systeemmeldingen bijgehouden. Als een script eenmaal is geladen, wordt het automatisch geladen als het programma een volgende keer opnieuw wordt gestart.
Scripts verwijderen
Voorwaarde:
U hebt een script geladen.
- Kies de menuopdrachten Hulpprogramma's > Scripts > Verwijderen. Het dialoogvenster Script verwijderen wordt geopend.
- Selecteer het betreffende script in de lijst Aangemelde scripts.
- Klik op [OK]. Het script wordt afgemeld.
De volgende keer dat het programma wordt gestart, wordt het verwijderde scripts niet meer automatisch in EPLAN aangemeld.
Zie ook