Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Bundelweergave van verbindingen in schema's

Als er veel verbindingslijnen in een schema voorkomen, kan de leesbaarheid van het schema snel afnemen. Dit kan leiden tot fouten bij de productie of het onderhoud van installaties of machines.

Om verbindingen, en in het bijzonder kabelverbindingen, in het schema ruimtebesparend en overzichtelijker te tekenen, moeten deze vaak enkellijnig worden weergegeven - ook als de andere schemadelen overwegend meerlijnig zijn gedocumenteerd.

Daarbij worden de verbindingen of kabelverbindingen na de bron, bijvoorbeeld een klemmenstrook, gebundeld en als bundel verder geleid; deze bundel bestaat dan uit slechts één dik getekende verbindingslijn. Vóór het doel, bijvoorbeeld een motor, wordt de bundel weer ontbonden en worden de kabelverbindingen in meerlijnige vorm verder geleid.

Bundelaansluiting-symbolen

Om de overgangen bij verbindingen of kabelverbindingen van de meerlijnige naar de enkellijnige weergave (en omgekeerd) te realiseren, worden zogeheten bundelaansluitingen gebruikt. U kunt deze symbolen selecteren met de menuopdrachten Invoegen > Bundelaansluiting in het hoofdmenu. De volgende bundelaansluitingssymbolen zijn beschikbaar:

U kunt alle symbolen al tijdens het invoegen draaien, zodat de verschillende hoekvarianten zonder extra menuopdracht kunnen worden gebruikt.

De in de bundel ingaande en de uit de bundel uitgaande aansluitzijde wordt dun weergegeven, de aansluitzijde van de bundel zelf wordt dik weergegeven.

Binnen een bundel wordt een verbinding geïdentificeerd aan de hand van de bundelaansluitingscode. Deze code komt bij de bundel altijd als paar voor en wordt bij de ingaande en de uitgaande bundelaansluitingssymbolen opgeslagen.

De bundelaansluitingscodes kunnen door de verbindingsnummers of -kleuren van een kabel worden vervangen. Ook kunnen de verbindingscodes worden overgenomen.

Vaak geeft de ene aansluiting de ingang van de verbinding of de kabelverbinding in de bundel weer, en de andere de uitgang uit de bundel.

Een bundelaansluitingscode die als paar voorkomt, betekent echter niet per se dat elke verbinding in een bundel over precies één bundelaansluitingspaar beschikt. Het is bijvoorbeeld mogelijk om één ingaande bundelaansluiting en twee uitgaande bundelaansluitingen te realiseren. De codes van de verbindingen die de bundel ingaan moeten dan, gescheiden door het teken "/", na elkaar bij de betreffende bundelaansluiting worden ingevoerd.

EPLAN controleert het bestaan van paarsgewijze bundelaansluitingscodes. Als er bijvoorbeeld een code ontbreekt of als er meer dan twee dezelfde codes voorkomen, wordt u hierop in het meldingenbeheer geattendeerd.

Bundelaansluitingssymbolen en afbreekpunten

Bundelaansluitingssymbolen en afbreekpunten kunnen worden gecombineerd. Op deze manier kunnen bundels over meerdere schemapagina's worden geleid. De bundel die via de afbreekpunten wordt doorgeleid, wordt pas na het actualiseren van de verbindingen (Projectgegevens > Verbindingen > Actualiseren) als dik getekende lijn weergegeven.

Zie ook