- Opties > Instellingen > Gebruiker > Interfaces > DXF- / DWG-export en -import. Kies het tabblad Export.
- Pagina > Exporteren > DXF / DWG. Klik naast het veld Schema op [...]. Kies het tabblad Export.
Op dit tabblad definieert u de speciale instellingen voor de DXF- / DWG-export.
Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:
Selecteer in deze vervolgkeuzelijst een paginafilter dat u in de pagina-navigator als schema hebt gegenereerd. Een dergelijk geselecteerd filter wordt in het DXF- / DWG-exportschema opgeslagen. Indien het opgeslagen filter niet meer bestaat, verschijnt er een melding en wordt de export geannuleerd.
Een geselecteerd filter is automatisch geactiveerd. De invoer "- Niet geactiveerd -" schakelt het filter uit zodat de gegevens ongefilterd worden weergegeven.
Definieer in dit groepsveld naar welk exportmedium moet worden geëxporteerd:
- Opslagmedium: als deze optie is gekozen, wordt het DXF- / DWG-bestand naar een opslagmedium uitgevoerd.
In het veld Uitvoerdirectory geeft u de opslagplaats op. U kunt als doel van de export elk gewenst station en elke gewenste subdirectory opgeven. Via de stationselectie is het ook mogelijk om de export direct op een cd-rom te branden. - E-mail: als deze optie is gekozen, wordt het DXF- / DWG-bestand via e-mail verzonden. Nadat u de functie hebt opgeroepen, wordt het bestand met het interne inpakprogramma ingepakt en wordt het ingestelde e-mailprogramma opgeroepen.
In de vervolgkeuzelijst Deelgrootte selecteert u de maximum grootte voor een individueel e-mailbestand. Mogelijk waarden zijn 1 MB tot 10 MB in stappen van 1 MB of "Onbegrensd". Er wordt dan automatisch het aantal e-mailbestanden gegenereerd dat nodig is om alle delen te verzenden. Als onderwerp wordt bij alle delen de tekst: "<Bestandsnaam> n/m" ingevoerd. Daarbij is "n" het nummer van het afzonderlijke e-mailbestand en "m" het totale aantal bestanden.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat om e-mails te kunnen verzenden op uw computer een MAPI-gebaseerde e-mail client moet zijn geïnstalleerd en ingesteld. Daarom kan de mail-app van Windows 8® niet worden gebruikt.
Bestandsnamen genereren:
In deze vervolgkeuzelijst definieert u hoe de bestandsnamen bij de DXF- / DWG-export standaard worden toegekend:
- Uit doorlopend nummer: als u deze optie kiest, worden standaard namen aan DXF- / DWG-bestanden toegekend overeenkomstig het patroon <doorlopend_nummer>.dxf of <doorlopend_nummer>.dwg. Als er reeds DXF- / DWG-bestanden bestaan, wordt er met het eerstvolgende beschikbare nummer begonnen.
- Uit de paginanaam: als u deze optie kiest, worden standaard namen aan DXF- / DWG-bestanden toegekend overeenkomstig het patroon <paginanummer>.dxf of <paginanaam>.dwg.
- Uit eigenschappen: als u deze optie kiest, wordt de bestandsnaam samengesteld uit de pagina- en projecteigenschappen en vrij definieerbare scheidingstekens. Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Formaat: Eigenschap waarin u de bestandsnaam kunt configureren.
In deze vervolgkeuzelijst definieert u hoe subdirectory's bij de DXF- / DWG-export standaard worden gegenereerd:
- Geen: als u deze optie kiest, worden bij de export geen subdirectory's uit eigenschappen gegenereerd.
- Uit paginaboomstructuur: als u deze optie kiest, worden bij de export automatisch subdirectory's gegenereerd die overeenkomen met de structuur van het project. Als er bijvoorbeeld een groep =Groep1 in het project bestaat, wordt een subdirectory =Groep1 gegenereerd en worden alle bijbehorende pagina's daarheen gekopieerd.
- Uit eigenschappen: als u deze optie kiest, wordt de subdirectorynaam samengesteld uit de pagina- en projecteigenschappen en vrij definieerbare scheidingstekens. Via de knop [...] opent u het dialoogvenster Formaat: Eigenschap waarin u de bestandsnaam kunt configureren. Gebruik hier bijvoorbeeld het formaatelement "Directoryscheidingsteken" om project- en pagina-eigenschappen bij directorynamen te groeperen.
Opmerking:
Om organisatorische redenen wordt met deze instelling een projectspecifieke subdirectory gegenereerd, om een eventueel per ongeluk overschrijven van oudere gelijknamige exportbestanden te voorkomen.
In dit bestand wordt het lijnpatroon voor de overname volgens AutoCAD gedefinieerd. Het bestand maakt geen deel uit van de leveringsomvang, maar moet door het gebruikte CAD-programma ter beschikking worden gesteld (bijvoorbeeld ACAD.lin bij AutoCAD).
Via de snelmenuopdracht Padvariabele invoegen opent u het dialoogvenster Padvariabele selecteren, waaruit u een van de beschikbare padvariabelen kunt overnemen.
In dit bestand wordt de plotstijl voor de overname volgens AutoCAD gedefinieerd, als u in AutoCAD "benoemde plotstijltabellen" gebruikt. De plotstijl die hier is gedefinieerd, wordt dan herkend als de geëxporteerde bestanden in AutoCAD worden ingelezen en kan bij het afdrukken als voorinstelling worden gebruikt. Het bestand maakt geen deel uit van de leveringsomvang, maar moet door het gebruikte CAD-programma ter beschikking worden gesteld.
Via de snelmenuopdracht Padvariabele invoegen opent u het dialoogvenster Padvariabele selecteren, waaruit u een van de beschikbare padvariabelen kunt overnemen.
Opmerkingen:
- ctb-bestanden worden niet met hun volledige pad in het exportbestand ingevoerd. Om het plotstijlbestand in AutoCAD te kunnen verwerken, moet deze in de plotstijl-specifieke directory van AutoCAD worden gekopieerd (voor zover het niet om een ctb-bestand gaat dat deel uitmaakt van de installatieomvang van AutoCAD ). Standaard is dit de directory C:\Users\<username>\AppData\Roaming\Autodesk\AutoCAD 2015\R20.0\enu\Plotters\Plot Styles, waarbij <username> de naam van de Windows-gebruiker en AutoCAD 2015\R20.0 het betreffende versienummer van het geïnstalleerde AutoCAD-systeem moet zijn; de invoer enu ("ENglish USA") kan door een ander taalkenmerk worden vervangen.
De standaard directory voor plotstijlbestanden kan in AutoCAD ook in de opties worden ingevoerd (Opties > Bestanden > Pad voor Printersupportbestand > Zoekpad voor plotstijltabel). - Als voor het plotstijlbestand het bestand monochrome.ctb wordt gekozen, wil dat niet zeggen dat de export monochroom wordt uitgevoerd. Het betekent alleen dat in AutoCAD de weergave en de afdruk volgens de instellingen in het bestand monochrome.ctb moet worden uitgevoerd; dit kan echter in AutoCAD via de instellingen voor weergave en afdrukken worden uitgeschakeld.
Zie ook