Deze functionaliteit is alleen in bepaalde modulepakketten beschikbaar. Info / Copyright

Dialoogvenster Instellingen: 3D-import

In dit dialoogvenster definieert u de instellingen voor de import van STEP-bestanden.

Opmerking:

EPLAN ondersteunt uitsluitend de import van STEP-bestanden die met het applicatieprotocol AP 203 of AP 214 zijn gegenereerd.

Overzicht van de belangrijkste dialoogvensterelementen:

Automatisch toegekende functiedefinitie na de import:

Functiedefinitie die geïmporteerde 3D-objecten uit het STEP-bestand krijgen; de standaardinstelling is "Artikelplaatsing, normale component". Met de knop [...] kunt u nog meer functiedefinities selecteren.

Detailleringsgraad:

Om de hoeveelheid gegevens bij het importeren van STEP-bestanden aan te passen, kunt u de detailleringsgraad instellen met een schuifknop. Er zijn vijf instellingen tussen de volgende waarden mogelijk:

Bij een lage detailleringsgraad worden grote STEP-bestanden sneller geïmporteerd, maar worden afrondingen minder scherp weergegeven. Bij een hoge detailleringsgraad worden afrondingen beter weergegeven, maar wordt de hoeveelheid gegevens groter en de importtijd langer.

Componenten scheiden:

Het gedrag bij het importeren is afhankelijk van hoe het STEP-bestand door het wegschrijvende CAD-systeem werd behandeld. Het STEP-bestand wordt vóór het importeren geanalyseerd, waarbij wordt vastgesteld welke organisatiestructuur van toepassing is.

Wanneer dit selectievakje is ingeschakeld, worden bij de STEP-import meerdere logica componenten gegenereerd, indien in het geïmporteerde STEP-bestand meerdere afzonderlijke objecten / oppervlakken worden gevonden, die door het genererende CAD-systeem niet organisatorisch werden gecombineerd.

Als het selectievakje is uitgeschakeld, worden de afzonderlijke objecten / oppervlakken in het STEP-bestand niet in meerdere logica componenten opgedeeld, maar wordt één logica component gegenereerd.

Als het STEP-bestand bouwgroepen bevat waarvan de objecten door het genererende CAD-systeem tot één organisatorische eenheid zijn gecombineerd, worden alle gecombineerde objecten - ongeacht de instelling van dit selectievakje - altijd gescheiden.

Tip:

Om meerdere afzonderlijke objecten naderhand te combineren, kan de functie Bewerken > Grafisch > Combineren worden gebruikt.

Normaalvectoren en uitlijning corrigeren:

De normaalvector van een oppervlak bepaalt of het oppervlak naar de toeschouwer toe of van hem af is gekeerd. STEP-bestanden kunnen oppervlakken bevatten waarvan de normaalvector naar binnen is gericht, waardoor dergelijke vlakken als transparant worden aangemerkt.

Als dit selectievakje is ingeschakeld, worden de betreffende vlakken bij het importeren zo gegenereerd, dat deze aan beide zijden ondoorzichtig zijn.

Opmerking:

Normaalvectoren kunnen alleen worden gecorrigeerd als het om complete, gesloten objecten gaat. Om de correctie in te schakelen, moet daarom het selectievakje Componenten scheiden worden uitgeschakeld. De twee instellingen kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.

Zie ook