Als er door het maken van nieuwe pagina's of onderdelen of door het invoegen van pagina's en macro's aan het project nieuwe structuurcodes worden toegevoegd, worden de nieuwe structuurcodes overeenkomstig de gebruikersinstellingen voor codes (optie Nieuwe codes in alfabetische volgorde invoegen of Nieuwe codes aan het einde invoegen) in de codetabel ingevoegd. In het structuurcodebeheer kunt u naderhand de coderingsgegevens van de geselecteerde codeblokken gebruiken en bijvoorbeeld de sortering daarvan wijzigen.
Opmerking:
Houd er rekening mee dat bij het genereren van nieuwe codes de projectinstelling Conversie naar hoofdletters wordt gebruikt: (opdrachtpad: Bestand > Instellingen > Projecten > "Projectnaam" > Onderdelen > Algemeen).
Codes bij de paginabewerking maken
Bij het maken van een nieuwe pagina of bij het hernoemen / verplaatsen van een bestaande pagina, kunt u een nieuwe structuurcode opgeven die nog niet in de databank voorkomt. Hoe de nieuwe structuurcode standaard in de lijst wordt ingesorteerd (alfabetisch of aan het eind van de lijst), hangt af van de code-instellingen. Bestaande structuurcodes kunnen hier niet meer worden gewijzigd.
Voorwaarde:
U hebt een project geopend waarbij in de projectstructuur codeblokken, bijvoorbeeld "Functie aanduiding" en "Locatie aanduiding", worden gebruikt.
- Kies de volgende opdrachten: Tabblad Start > opdrachtengroep Pagina > Nieuw.
- Wanneer u de bestaande structuurcodes in een overzicht wilt weergeven, klikt u op [...] naast het veld Volledige paginanaam van het dialoogvenster Nieuwe pagina.
- Klik in het dialoogvenster Volledige paginanaam naast het betreffende veld voor het codeblok op [...].
In het dialoogvenster <Codeblok> worden alle beschikbare structuurcodes weergegeven. Op het tabblad Lijst wordt hierbij de inhoud van de velden Volledige structuurcode en Structuurbeschrijving weergegeven. - Klik op [Annuleren] om de lijst te sluiten.
- Geef in het dialoogvenster Volledige paginanaam in een van de velden voor de structuurcodeblokken een nieuwe structuurcode op.
- Klik op [OK]. In het dialoogvenster Nieuwe pagina wordt de volledige paginanaam dienovereenkomstig geactualiseerd.
Codes bij de onderdeelbewerking maken
Bij het maken van een nieuw(e) onderdeel, kabel etc. of bij het hernoemen / verplaatsen van een bestaand(e) onderdeel of kabel etc. kunt u een nieuwe structuurcode opgeven die nog niet in de databank voorkomt. Hoe de nieuwe structuurcode standaard in de lijst wordt ingesorteerd (alfabetisch of aan het eind van de lijst), hangt af van de code-instellingen. Bestaande structuurcodes kunnen hier niet meer worden gewijzigd.
Voorwaarden:
- U hebt een project geopend waarbij in de projectstructuur codeblokken, bijvoorbeeld "Functie aanduiding" en "Locatie aanduiding", worden gebruikt.
- U hebt een schemapagina geopend.
- Kies de volgende opdrachten: Invoegcentrum > breadcrumb-balk Start > Symbolen. Navigeer via de mapstructuur naar het gewenste symbool en selecteer dit door op de voorbeeldtegel te klikken.
- Plaats het symbool met de muis.
- Klik in het veld Volledige ODC in het schemasymboolspecifieke dialoogvenster Eigenschappen <...> op [...].
- Wanneer u de bestaande structuurcodes in een overzicht wilt weergeven, klikt u op [...] naast het betreffende veld voor het codeblok. In het dialoogvenster <Codeblok> worden alle beschikbare structuurcodes weergegeven.
- Klik op [Annuleren].
- Geef in het dialoogvenster Volledige ODC in een van de velden voor de structuurcodeblokken een nieuwe structuurcode op.
Codes bij de macrobewerking maken
Ook bij het invoegen van macro's met onderdelen die codeblokken bezitten, kunt u een nieuwe structuurcode opgeven die nog niet in de databank voorkomt. Hoe de nieuwe structuurcode standaard in de lijst wordt ingesorteerd (alfabetisch of aan het eind van de lijst), hangt af van de code-instellingen. Bestaande structuurcodes kunnen hier niet meer worden gewijzigd.
Voorwaarde:
U hebt een project geopend waarbij in de projectstructuur codeblokken, bijvoorbeeld "Functie aanduiding" en "Locatie aanduiding", worden gebruikt.
- Kies de volgende opdrachten: Tabblad Start > opdrachtengroep Pagina > knop Paginamacro > Invoegen.
- In het vervolgdialoogvenster selecteert u de in te voegen macro en klikt u op [Openen].
- In het dialoogvenster Structuur aanpassen geeft u aan hoe de paginanamen voor de doelmacro moeten worden behandeld.
- Wanneer u de bestaande structuurcodes in een overzicht wilt weergeven, klikt u op [...] binnen het betreffende veld voor het doelcodeblok. In het dialoogvenster <Codeblok> worden alle beschikbare codes weergegeven.
- Klik op [Annuleren].
- Geef in het dialoogvenster Structuur aanpassen in een van de velden voor het doelcodeblok (bijvoorbeeld "Functie aanduiding" of "Locatie aanduiding") een nieuwe structuurcode op.
Zie ook