Voorwaarden:

• U hebt projectgegevens voor de externe bewerking geëxporteerd en daarbij niet de optie In externe toepassing bewerken en opnieuw inlezen gekozen.
• U hebt de gegevens in de geselecteerde externe toepassing bewerkt en het bestand opgeslagen.
• U hebt het project geopend waarin de gegevens moeten worden geïmporteerd.

1. Kies de volgende opdrachten: Bestand > Importeren > opdrachtengroep Projectgegevens > Projectgegevens > opdrachtengroep Externe bewerking > Eigenschappen.
2. In het dialoogvenster Openen kiest u de directory waarin het bestand dat moet worden geïmporteerd zich bevindt. Selecteer dit bestand en klik op [Openen].
   
   De gegevens worden geïmporteerd. Bij een grotere hoeveelheid gegevens wordt het verloop door een voortgangsbalk aangegeven.

Voorwaarden:

• U hebt artikelgegevens voor de externe bewerking geëxporteerd en daarbij niet de optie In externe toepassing bewerken en opnieuw inlezen gekozen.
• U hebt de gegevens in de geselecteerde externe toepassing bewerkt en het bestand opgeslagen.
• U hebt het dialoogvenster Artikelbeheer geopend (tabblad Stamgegevens > opdrachtengroep Artikelen > Beheer). U hebt in het dialoogvenster Artikelbeheer via [Extra] > Instellingen een artikeldatabank geopend waarin de gegevens moeten worden geïmporteerd.

1. Kies in het dialoogvenster Artikelbeheer onder de knop [Extra] de menuopdrachten Eigenschappen extern bewerken > Gegevens importeren.
2. Voer in het dialoogvenster Externe bewerking: Artikelgegevens importeren in het veld Bestandsnaam de bestandsnaam van het importbestand in, of klik op om het bestand interactief te selecteren. Een meervoudige selectie is mogelijk.
3. Definieer in het groepsvak Recordidentificatie of de identificatie via de object-ID van het artikelbeheer of via de naam moet plaatsvinden. De identificatie via de naam wordt gebruikt wanneer u artikelgegevens die met externe systemen zijn gemaakt in de eigen artikeldatabank importeert.
4. Definieer in het groepsvak Import via de opties hoe nieuwe of bestaande records bij de import moeten worden behandeld.
5. Klik op [OK].
   
   De gegevens worden geïmporteerd. Bij een grotere hoeveelheid gegevens wordt het verloop door een voortgangsbalk aangegeven.
   
   Wanneer bij de import nieuwe artikelen, adressen etc. worden gegenereerd, verschijnt er een melding. Wanneer artikelen, adressen etc. reeds bestaan of wanneer er gegevens in het importbestand ontbreken, verschijnt er eveneens een melding.

Voorwaarden:

Projectgegevens importeren:

• U hebt een project geopend.
• U hebt een navigator geopend en in de boom of in de lijst het project, een of meerdere pagina's of een of meerdere records geselecteerd.
• U hebt de volgende opdrachten gekozen: Bestand > Exporteren > opdrachtengroep Projectgegevens > Projectgegevens > opdrachtengroep Externe bewerking > Eigenschappen.

Artikelgegevens importeren:

• U hebt het dialoogvenster Artikelbeheer geopend (tabblad Stamgegevens > opdrachtengroep Artikelen > Beheer).
• U hebt in de boom een of meerdere artikelen of andere records geselecteerd.
• U hebt in het dialoogvenster Artikelbeheer onder de knop [Extra] de menuopdrachten Eigenschappen extern bewerken > Gegevens exporteren gekozen.

1. Selecteer in de dialoogvenster Extern bewerken uit de vervolgkeuzelijst Instellingen een schema. Wanneer u nieuwe functies wilt maken, selecteert u een schema waarvoor het objecttype Alle functies is ingesteld. Standaard is hiervoor het schema "Onderdeel" beschikbaar. Wanneer u nieuwe artikelen wilt maken, selecteert u een schema met het objecttype Artikel. Hiervoor is het schema "Standaard" beschikbaar.
2. Kies in het dialoogvenster Extern bewerken de optie In externe toepassing bewerken en opnieuw inlezen.
3. Klik op [OK].
   
   De gegevens worden naar Excel geëxporteerd.
   
   Excel wordt met de geëxporteerde eigenschappen geopend.
   
   

   Voorbeeld:

   

4. Om nieuwe objecten te maken, kopieert u bijvoorbeeld de rijen van bestaande objecten. Voor de functies wijzigt u in de gekopieerde rijen de invoeren in de kolommen ODC (volledig) en ODC (weergegeven). (Deze nieuwe waarden worden rechts in de onderstaande afbeelding door een kader aangegeven.) Voor artikelen wijzigt u in de gekopieerde rijen de invoeren in de kolommen Artikelnummer en Variant.
5. Wijzig vervolgens de invoer in de eerste kolom van de Excel-tabel door het cijfer na de schuine streep ("/") op nul te zetten. Voor een nieuwe functie voert u hier bijvoorbeeld de waarde "17/0" in en voor een nieuw artikel de waarde "117/0".
   
   

   Voorbeeld:

   

6. Om de nieuwe objecten in EPLAN te kunnen gebruiken, moet u het bereik van de EPLAN-waarden in Excel uitbreiden. Druk daartoe op [Ctrl] + [F3].
   
   Het dialoogvenster Namen beheren wordt geopend.
7. Klik hier op de naam "EPL_VALUES" en wijzig de invoer in het veld Verwijst naar, zodat de nieuw toegevoegde cellen erin zijn opgenomen.
8. Klik op [Sluiten].
9. Sla de tabel op en sluit Excel af.
   
   De gegevens worden geëxporteerd.
10. Bevestig de vraag of de gegevens moet worden geïmporteerd met [Ja].
    
    De in Excel gemaakte objecten worden geïmporteerd. Nieuwe artikelen zijn in het artikelbeheer direct beschikbaar. Nieuwe functies worden als niet-geplaatste functies in de onderdelen-navigator ingevoegd.