Oorzaak
De doelen die aan een verbinding zijn aangesloten, hebben verschillende aansluittypen voor hun functieaansluitingen. Een doel heeft bijvoorbeeld het aansluittype "Ader / draad", terwijl het andere doel het aansluittype "Glasvezel" heeft.
Oplossing
- Ken aan alle functieaansluitingen die doelen van de verbinding zijn dezelfde aansluittypen toe.
- Start desgewenst een nieuwe controleprocedure.
Opmerking:
Het aansluittype "Niet gedefinieerd" kan voor alle aansluitingen worden gebruikt.